blog

Voor niets gaat de zon op: gratis bestaat niet

Een beetje online ondernemer is ook affiliate partner – ik in ieder geval wel (en dit is mijn linkje 😉 ). Nadat ik jaren gratis boeken en producten promootte waar ik fan van was, ging ik samenwerkingen aan met verschillende webshops: als iemand een product of dienst koopt via de link die ik deel, krijg ik commissie over het aankoopbedrag. Dat kost de consument niets, ik snoep gewoon een stukje van de winst af – mijn beloning voor de deal die ik geregeld heb. Niets mis mee, zolang je dat maar transparant en eerlijk doet. Of zoals ik altijd zeg over je communicatiestrategie: zeg wat je doet en doe wat je zegt.

Ik promoot dus geen producten die ik zelf niet heb gekocht of nooit zou kopen. Ik promoot artikelen die ik al heb of zou willen hebben. En dat zeg ik ook eerlijk. Bovendien meld ik ook altijd dat de link die ik deel een affiliate link is, evenals dat ik het eerlijk deel als ik iets gratis heb gekregen. Niet alleen netjes, maar ook gewoon verplicht; de consument heeft het recht te weten dat ik hier zelf óók iets uit haal. Maar sommige (veel!) ondernemers en influencers lappen deze regels gewoon aan hun laars…

Een voorbeeld: een paar maanden geleden kreeg ik berichten van een bedrijf waar ik klant ben dat ze een bijzondere deal hadden die ik niet mocht missen. (Sterk staaltje marketing hadden ze in hun campagne, maar daar hebben we het misschien later eens over.)
Grappig genoeg kreeg ik ook van andere ondernemers nieuwsbrieven (en ik ga er hier maar niet op in of ik me ook ooit daadwerkelijk heb ingeschreven voor die nieuwsbrief of dat ze me gewoon ongewenst op de lijst hebben gezet) waarin ze dezelfde deal promootten. Ik wist meteen: dit zijn affiliate partners van dat bedrijf en als ik de deal via hen aanschaf, krijgen zij daar commissie over. Ik was al van plan om de deal te kopen, dus ik zou dat net zo goed via deze mensen kunnen doen en hen zo een extraatje kunnen gunnen, ware het niet dat zij NERGENS in hun mailing benoemden dat hun promotie voor dit bedrijf een samenwerking was. En dat irriteerde me.

Een van die ondernemers ging nog een stapje verder. Zou ik de deal aanschaffen, dan deed hij er nog een schepje bovenop: ik zou zijn cursus ter waarde van maar liefst 147 euro gratis krijgen als ik de deal zou aanschaffen. Waarom zou hij dat in hemelsnaam doen, vraag je je af? (Nou, ik wist wel waarom, omdat hij een mooie commissie zou krijgen als ik de deal via zijn link zou aanschaffen. Maar zijn antwoord luidde anders.) Zijn woorden: “Jij wilt serieus aan de slag en je online business opbouwen. En daar heb je niet alleen de kennis voor nodig maar ook de tools. En dat laatste wil ik je nu gratis aanbieden zodat je nog sneller AAN je business kan bouwen.” Had ik me dan toch vergist? Dit klonk heel nobel. Hij deed dit voor mij! Ik las de mail nog een keer en nog een keer. Niet alleen stond nergens dat dit een affiliate samenwerking was, óók stond nergens de voorwaarde dat je zijn cursus alléén kreeg als je op de link in zijn mail klikte. Het enige (!) dat ik hoefde te doen was mijn aankoopfactuur naar hem sturen en mijn e-mailadres doorgeven en dat was het.

Ik besloot de proef op de som te nemen. Ik kocht de deal (via de website van het bedrijf en dus niet via de link in de mail van deze ondernemer) en ik stuurde mijn factuur naar de betreffende ondernemer met een begeleidend mailtje: ‘Toffe actie van je!’ Tot mijn verbazing (maar niet echt) kreeg ik niet veel later een mail terug: ‘Helaas zie ik jouw factuurnummer niet tussen mijn bestellingen staan. Dus ik verwacht dat je via een andere link de cursus hebt aangekocht. Dat is uiteraard helemaal goed alleen ik kan je hiermee geen toegang kan geven tot . Hiervoor had je gebruik mogen maken van de links in mijn mail.’ Ik las het goed, ‘mogen maken’. En ik had ervoor gekozen dat niet te doen, want het was niet verplicht. Toch?

Ik heb nog even terug gekoppeld dat ik die voorwaarde nergens heb gevonden en maakte van de gelegenheid gebruik om op te merken dat ik ook nergens heb gezien dat dit een affiliate samenwerking was, maar ik heb – heel gek – geen antwoord meer gekregen.

Is er al een commissie-commissie die onderzoek instelt naar het oneerlijk verdienen van commissie?

Dus lieve consumenten, let goed op waarom iemand iets gratis met je deelt: voor niets gaat de zon op en te mooi om waar te zijn is vaak ook dus gewoon niet waar. Let goed op wie je vertrouwt.

En lieve mede-ondernemers: zeg wat je doet (hallo, ik promoot dit omdat ik fan ben, maar ook omdat ik iets aan jouw aankoop verdien!) en doe wat je zegt (je hebt gelijk, je krijgt mijn cursus gratis aangezien ik dat beloofd heb). Zo simpel is het.

Ik ben geen machine

Nee, deze blog gaat NIET over AI en hoe robots ons werk overnemen. Daar maak ik me niet zo druk om. Nee, deze blog gaat over iets anders. Over mij. En dat begint met de uitspraak die een voormalig collega deed over mij en die al sinds het begin van mijn bedrijf op mijn homepage staat.

Gooi er een kwartje in en je krijgt een gulden terug

Een mooi ingepakt cadeautje

Nu bestaan er natuurlijk geen guldens meer (en kwartjes al helemaal niet meer), maar oude ziel als ik ben sta ik toch helemaal achter dit compliment. Want het klopt: geef mij een probleem, een invalshoek of een idee en binnen no time krijg je het tien keer beter terug. Eerst was het een leuk doosje, nu is het een doosje met een lint en een origineel cadeaulabel eraan. Ik ben creatief, heb altijd honderd ideeën en zie meteen voor me hoe we jouw idee nog beter kunnen verwoorden, nog leuker in de markt kunnen zetten, nog mooier kunnen verpakken. Dus in die zin klopt de uitspraak. Absoluut.

Ik ben geen machine (al heb ik wel onderhoud nodig)

Maar… Ik ben geen automaat. Het is niet zo dat als je er aan de ene kant een kwartje instopt, dat er dan automatisch een gulden uit komt. Het gaat niet vanzelf: in mijn hoofd zijn er allemaal processen gaande en die kosten energie en denkkracht. Dus denk niet dat je maar kwartjes erin kunt blijven gooien, want op een gegeven moment kan ik geen guldens meer produceren. Dan ben ik overbelast.

Dat vond mijn eerdere werkgever lastig: fijn dat je deze capaciteiten en talenten hebt, maar ik wil ook dat je klus x en y doet. Want dat kan je ook. Ja en nee. Ik kán dat ook, maar het kost me heel veel energie. Ik word er niet gelukkig van. Het wordt druk in mijn hoofd. Ik krijg er stress van. En dat is fataal voor mijn creativiteit. Gevolg: gooi er een kwartje in en ineens krijg je maar vijftig cent. En het duurt ook wat langer voor dat bedrag er weer uit komt.

Headspace als voorwaarde voor productiviteit en creativiteit

Laat me dat beter uitleggen. Om het beste te kunnen leveren (toen voor mijn werkgever, nu voor mijn klanten) heb ik een bepaalde ruimte nodig. Mindspace. En dat krijg ik door me te laten inspireren (door kunst, literatuur, cultuur), door rust (wandelen zonder afleiding, ontprikkelende activiteiten) en door focus (geen honderd taken die op me wachten). Dat kon mijn werkgever me uiteraard niet bieden en dus koos ik voor het zelfstandig ondernemerschap. Want ik wíl het beste kunnen leveren. Ik wil doen waar ik goed in ben, wat me energie geeft en wat me blij maakt.

We zijn mensen en ook nog eens allemaal anders

Ik zeg hierboven wel dat mijn werkgever me dat ‘uiteraard’ niet kon bieden, maar ik zie – gelukkig – steeds meer bedrijven waar de focus ligt op talent en op werkgeluk. Waar niet gekeken wordt naar het aantal uur dat je werkt, maar naar je output. Ik hoor steeds meer geluiden over ‘het nieuwe werken’, waar de oude standaarden los gelaten worden. Niet iedereen is hetzelfde. De een floreert in een kantoortuin en de ander voelt zich fijner op een rustige vaste werkplek. De een is ’s ochtends heel productief en bij de ander gaat juist laat op de avond de creativiteit echt stromen. Pionier Alex Malone schreef een boek over onze achterhaalde manier van werken: ‘Vandaag is de deadline – De 7 onmisbare spelregels in het nieuwe werkveld’ Of nou ja, niet ‘onze’. Júllie manier van werken, want #ikdoenietmeermee.

Ik ben geen machine, die nu-jetzt-maintenant jouw bestelling uitspuugt

Error

Ik ben geen machine, die nu-jetzt-maintenant jouw bestelling uitspuugt. Ik ben een mens en kan alleen produceren onder de juiste omstandigheden. Ik kan héél snel denken en dus ook heel snel werken. Maar niet acht uur achter elkaar. Dat hoeft ook niet, want ik werk gemiddeld sneller dan andere mensen. Maar daar dachten leidinggevenden anders over: je krijgt betaald voor x uur werk, dus je werkt ook x uur. Wat er gebeurde: ik produceerde juist minder. Ik liep vast. Error.

Daarom ben ik voor mezelf begonnen. Ik weet hoe ik het beste werk; ik ken mijn gebruiksaanwijzing. Daarom plan ik geen afspraken vóór 11.00 uur in de ochtend. Daarom werk ik niet meer uurtje/factuurtje (want hoewel ik geloof dat we steeds meer inzien dat ons idee van werken op bepaalde gebieden achterhaald is, geloof ik niet dat mensen graag betalen voor mijn wandeling in het bos, mijn bezoek aan een museum of het lezen van mijn boek op de bank), maar bied ik vaste prijzen. Weet mijn klant ook waar die aan toe is.

PS: gebruiksaanwijzing, error, onderhoud… misschien ben ik toch wel een machine? 😉

Deze blog bevat een affiliate link. Dat betekent niets anders dan dat ik een klein percentage van de winst krijg als jij via die link iets koopt. Kost jou niets. Is ook een nieuwe manier van geld verdienen. 😉

Be careful what you wish for

“Jij bent echt een feminist.” Ik was het met hem eens, maar ik voelde dat hij het niet als compliment bedoelde en ook niet als een neutrale vaststelling. Hij vond het een vies woord. Een feminist, dat is een mannenhater met okselhaar. Ik zag in zijn ogen dat hij dat dacht. Maar anno 2023 is een feminist iemand die opkomt voor gelijke rechten en plichten voor iedereen. Dezelfde kansen, dezelfde behandeling. Gelijkwaardigheid. Vrijheid om je eigen keuzes te maken, wie je ook bent.

Goed, die definitie hebben we nu vastgesteld. Gelijke behandeling, dat klinkt echt als het ideale plaatje. Nastrevenswaardig. Dat wat we wensen als feministen. Toch?

De old man and death

Toch niet helemaal. Maar om dat uit te leggen ga ik even terug in de tijd, naar de sprookjes en de fabelen. Ze zeggen namelijk niet voor niets: be careful what you wish for. Deze uitspraak komt uit de aloude fabel ‘The Old Man and Death’, waarin een oude man zware takken verzamelt in het bos. Als hij bijna bezwijkt, roept hij uit: “Ik kan dit leven niet meer aan. Dood, kom me maar halen!” Maar als de Dood eenmaal voor zijn neus staat, blijkt dat toch niet helemaal zijn bedoeling. 

Deze tegelwijsheid is weer een mooi voorbeeld van hoe belangrijk goede communicatie is. Wat wil je nou eigenlijk zeggen? Wat verlang je? Wat zeg je nou eigenlijk? Als je namelijk een wens doet, dan is het wel belangrijk om die te goed te specificeren. Want als je een wens uitspreekt voor ‘die mooie Manolo’s in maat 39’, dan moet je niet vergeten te wensen dat je er ook goed en pijnloos op kunt lopen. Als je wenst een prins te zijn, dan moet je bedenken dat dat misschien ook wel betekent dat je dan je eigen familie verliest. Als je wenst dat je bijvoorbeeld nooit meer hoeft te lopen, moet je wel even bedenken hoe je dat dan voor je ziet; je leven lang in een rolstoel was misschien niet je uitgangspunt. En zo zit het dus ook met onze wens voor gelijkwaardigheid, zo ontdekte ik.


We shamen mannen net zo hard

Bij het streven naar gelijke behandeling, doelden we natuurlijk op de positieve zaken die we voor iederéén willen in plaats van alleen voor een selecte groep. Gelijke beloning is zo’n voorbeeld. Het glazen plafond aan gruzelementen. Meer medische aandacht voor vrouwen. En ga zo maar door. Waar we geen rekening mee hadden gehouden, is dat gelijke behandeling ook een andere kant op kan gaan: neerwaarts. Want in plaats van de omstandigheden van vrouwen te verbeteren naar gelijke hoogte als die van mannen, kunnen we ook de omstandigheden van mannen verslechteren, naar het niveau van de behandeling van vrouwen. Kwamen we de laatste jaren volop in opstand tegen fatshaming (of eigenlijk bodyshaming) van het vrouwelijk lichaam, tegenwoordig shamen we mannen net zo hard. En waar we mannen bestraffend toespreken als ze een seksistische opmerking maken, doen vrouwen dat tegenwoordig des te harder over mannen. Gelijke monniken (of nonnen), gelijke kappen?

Hoe dicht je een kloof?

Wat is de volgende stap? De orgasmekloof dichten door mannen er drastisch minder te gunnen? Mannentepels ook censureren op social media? Auto’s opnieuw ontwerpen zodat niemand er meer lekker in zit? Lijkt me ook niet de bedoeling.

Feminisme gaat over gelijke behandeling van iedereen. Maar laten we dan wel streven naar een betere behandeling.

Een foutje, dat kan de(n) besten overkomen

Ik ben niet perfect. There, I said it. Want blijkbaar is dat de norm tegenwoordig. Blijkbaar is het niet meer menselijk om fouten te maken – zelfs niet als je die fouten toegeeft en je oprechte excuses aanbiedt. Blijkbaar mag je meteen met je hoofd op het hakblok als je een misstap begaat. Dat zagen we vandaag bij Tim den Besten, die tijdens een radio-optreden bij NPO Radio 1 tegen zijn tranen zat te vechten, omdat hij een stomme fout had gemaakt die hem talloze haatberichten opleverde.

Wat was er precies gebeurd?

Wat was er precies gebeurd? Dat leg ik zo uit. Laten we eerst even de hoofdpersoon in dit verhaal introduceren. Tim den Besten is een presentator en programmamaker, onder meer bekend van zijn taboedoorbrekende documentaires en televisieprogramma’s. Zo maakte hij met vriend en collega Nicolaas Veul de documentaire ‘Een man weet niet wat hij mist‘ waarbij ze op zoek gaan naar de grenzen van hun eigen homoseksualiteit. In het kader van de zoektocht naar die grenzen gaat Tim voor het eerst van zijn leven naar bed met een vrouw, vastgelegd op camera. Alles voor de wetenschap.

Heftige diarree

Op de website van de VPRO staat: ‘Tim is als heftige diarree op de camping: onhandig, gênant en rommelig’ en dat is exact wat hij is. Volg je hem op Instagram of zie je hem in een televisieprogramma, dan word je getrakteerd op impulsieve acties en ondoordachte uitlatingen. Vaak ook een beetje hysterisch, zoals toen hij ontdekte dat de juf over wie hij een column schreef in het publiek bij Pauw zat. Onhandig, gênant en rommelig.

Zo ook vorige maand, toen hij flink de fout in ging in een van zijn talloze stories waarbij hij de Linda. van deze maand filmde, vol verbazing over de cover. Hij zoomde hierbij in op het kruis van Loiza Lamers, zonder te weten dat zij een trans vrouw is en dat dit shot ongevoelig over zou kunnen komen. Hij helderde dit pijnlijke voorval snel op door te zeggen dat hij niet wist wie Loiza was en dat hij dit zo niet bedoeld had. Om zijn volgers uitleg te geven over wie Loiza is, deelde hij een stukje van haar Wikipedia-pagina, waar haar deadname genoemd staat (de naam die zij had vóór haar transitie). En ook dáárna schreef Tim meteen een mea culpa, ondanks dat hij niet degene is die deze naam op de Wikipedia pagina had gezet. (Die stond daar overigens in het kader van de documentaire die over de transitie van Loiza gemaakt is, toen zij nog een kind was.) Dat is dus Tim den Besten: een foutje maken, excuses maken en zeggen: “Ik had beter moeten weten.” Een schoolvoorbeeld, wat mij betreft, want fouten maken is menselijk én ze zijn snel gemaakt. Het gaat erom wat je er vervolgens mee doet, toch?

1+1 hoeft niet altijd 2 te zijn

Nou, blijkbaar niet in onze huidige cancelcultuur. Ik durf deze blog dan ook al bijna niet te schrijven, want de kans dat ík gecanceld word, is uiteraard ook aanwezig. Wat gebeurde er gisteren? Tim was een van de presentatoren namens de AVROTROS voor de Pride-uitzending van de Canal Parade. Op één van de boten zag Tim zijn vriend Nicolaas en impulsief als hij is besloot hij een Sinterklaasliedje te zingen. Op zich is dat niet zo gek (ook niet heel grappig overigens) en ook niet kwalijk, ware het niet dat hij een oude versie van een van de liedjes zong, namelijk: “Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht.” En ‘knecht’, dat kan anno 2022 natuurlijk echt niet meer, dat hoef ik niet uit te leggen. Nog pijnlijker was dat op dat moment beelden werden uitgezonden van een boot met zwarte mensen erop. 1+1=2. En toen Tims uitroep naar S10 gehoord werd als ‘Piet’ werd die optelsom een enorme vermenigvuldiging: Tim was een racist en moest gecanceld worden.

Was het liedje dat hij zong fout? Absoluut! Zouden excuses op hun plek zijn? Honderd procent! Maar waren die er dan niet? Uiteraard wel. Want Tim zou Tim niet zijn als hij niet direct met niet alleen een verklaring, maar ook een oprechte spijtbetuiging kwam: “Ik had niet ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht’ moeten zingen toen ik Sint Nicolaas Veul op een Pride-boot zag staan. Het was een spontane maar domme reactie en het spijt me dat ik dat lied heb gezongen en als ik daar mensen mee heb gekwetst.” Geen goedpraterij, geen afzwakking, maar een oprecht en eerlijk excuus. Daar kunnen behoorlijk wat mensen iets van leren (I’m looking at you, Johan D.) Toch bleek dat niet voldoende voor een groep mensen die hem haatberichten stuurde. Zo erg, dat Tim dus huilend bij NPO Radio 1 zat vanmorgen.

Pek en veren

En dan vraag ik me toch af: hoe ver moeten we gaan in deze cancelcultuur? Wanneer is iemand genoeg gestraft? En wie gaat er overigens over die straf? Want wie zonder zonde is werpe de eerste steen; alleen wie zelf zonder fouten is, is gerechtigd om een ander te beschuldigen. Ik ben dat zeer zeker niet. En ik gok dat niemand dat is. Toch werd Tim vandaag digitaal gestenigd. Ondanks zijn reflectie en excuses. Ondanks wat hij allemaal doet om taboes te doorbreken.

Hij koos ervoor om zijn DM open te laten staan, ondanks de drek die binnen komt. Hij koos ervoor om het interview vanochtend door te laten gaan, ondanks de commotie. Hij koos ervoor om zijn emoties te laten zien en kwetsbaar te zijn in de media. Hij koos ervoor om zijn menselijkheid te laten zien. Want fouten maken is menselijk. Iemand cancelen vanwege zijn menselijkheid is onmenselijk. There, I said it.

Boys will be boys

Vrouwen zijn niks meer dan hoeren. Dat moest er blijkbaar even uit. Niet bij mij – obviously – maar bij de mannelijke studenten van het Amsterdamse studentencorps. Je weet wel, onze toekomstige bestuurders. Hoe je met zo’n brein op een universitaire opleiding beland bent, is me een raadsel, want het getuigt van weinig intelligentie dan wel enige reflectie. Of van gevoel voor humor – voor iedereen die zegt dat dit als grap bedoeld is – maar dat heb je dan weer niet per se nodig als academicus. Maar ik hoef geloof ik niemand uit te leggen dat niet alle vrouwen hoeren zijn. En overigens ook niet dat niet alle hoeren vrouwen zijn. En dat hoer ook gewoon een vak is (al zijn er meer respectabele benamingen voor te kiezen), wat niet zou bestaan als types zoals deze scandeurs (zij die scanderen) niet hun portemonnee (en hun zak) zouden komen ledigen bij deze hardwerkende dames. Want wie is er eigenlijk van lichte zeden: zij die eerlijk hun geld verdienen of hun klanten?

Bedreigde soort

Nou ja, daar kunnen we het nog weleens over hebben. Vandaag ben ik vooral teleurgesteld in ‘de man’. En daarmee scheer ik niet over één kam. Ik heb het namelijk over een specifieke soort: de man die zich bedreigd voelt (maar helaas nog niet met uitsterven bedreigd is). Die al bang werd van de term ‘metroman’ die in 2002 vaak opdook, want hoezo gebruik jij meerdere verzorgingsproducten in plaats van de perfecte mannenfles shampoo-bodywash-scheerzeep-haargel-mondwater in één? Als mannen crèmes gebruiken en om kleding gaan geven, moeten ze dan ook hun benen scheren, op hakken lopen en hun haar verven? (Spoileralert: dat moet niemand.) Moeten ze dan soms ook maandverband gebruiken? (Ja. Om over je mond te plakken, met je flauwe grappen.)

Bier en nootjes

Ook las ik deze week over stoere mannen die hun eigen zwangerschaps- en bevalcursus hebben, omdat de pufcursussen van hun vrouwen blijkbaar niet mannelijk genoeg zijn. Er moest bier zijn en nootjes (geen grap – om te huilen dit). Hoe ironisch, aangezien het bevallen en zwanger zijn een totaal vrouwelijke* aangelegenheid is. Ik gok dat dit ook het soort mannen is dat zegt ‘we zijn samen zwanger’.
Het enige dat de partner van een zwanger persoon zou moeten leren is hoe er te zijn tijdens de bevalling voor de zwangere. En dat leer je volgens mij niet van een sessie met nootjes, maar door te laten zien dat je ballen (noten) hebt en mee te gaan naar de pufcursus en je geliefde gewoon te vragen wat de wensen zijn. Peanuts.

Helaas schijnt zo’n mannencursus nodig te zijn, zo las ik in de Instagram Stories van columnist Johan Fretz die het fenomeen aanhaalde. Een verloskundige deelde hem haar ervaringen met mannen die tijdens de bevalling voetbalwedstrijden op hun telefoon kijken, stinkend eten naar binnen werken of (ja nu komt het en ik weet niet of ik moet hopen dat het wederom slechte humor is of bittere ernst) tijdens het hechten vragen of er een extra steekje bij kan om de boel wat strakker te maken. Het is 2022 en het lijkt alsof we nog geen steek zijn opgeschoten. (Pun intended. Flauw? Moet jij zeggen.)

De kip, want het ei

Dit zijn ook de mannen die zich bedreigd voelen door feministen (mannenhaters!), succesvolle vrouwen (manwijven!) en alles wat maar met ‘woke’ te maken heeft. Want tussen alle lgbtqia+ mensen die de maatschappij zoveel kleurrijker maken, voelen zij zich bedreigd in hun muisgrijze zijn. Ooit waren ze de Bokito’s op de apenrots en nu worden deze ‘echte mannen’ verdreven door mensen die echt echt zijn. En nu komen de haantjes erachter dat de kippen veel waardevoller zijn: zij leggen immers de eieren.

Le coq/cock

Maar ik heb hoop. Want hoewel deze soort zo zijn best doet om niet uit te sterven, raakt hij langzaam maar zeker in de minderheid. Dat wat hij belachelijk en minderwaardig maakt, wordt hij zelf: een minderheid. Want niet alle mannen zijn zo. Gelukkig. Zo beschik ik zelf over een prachtexemplaar dat respect voor vrouwen hoog in het vaandel heeft staan, graag leert over glazen plafonds en zich niet pas een man voelt als hij bier drinkt uit een flesje (‘Zit al in glas, HAHAHA’) en staand plast. Een man die gewoon zichzelf durft te zijn. Dat vind ik nou een echte man.

*mannen die kinderen kunnen baren daar gelaten uiteraard

Klaartje en Betsie

11.30 uur: een truck rijdt het plein op en stopt voor het bestuursgebouw. Uit het gigantische voertuig komen een paar mannen, gekleed in blauwe overalls, met rode zakdoeken voor de gezichten. Niet veel later halen ze een paar passagiers uit de laadklep: twee jongvolwassen dames, een touw om hun nek.

12.15 uur: uit een brief blijkt dat het gaat om een gijzelneming. De gijzelaars zijn de twee dames: Klaartje en Betsie. De gijzelnemers dreigen één van de twee om te brengen, als hun eisen niet worden ingewilligd. Volgens de briefschrijver willen de dames graag naar huis. 

13.00 uur: de gijzelaars protesteren door heel hard ‘boe’ te roepen. De gijzelnemers lijken niet onder de indruk.

13.45 uur: inmiddels heeft zowel Klaartje als Betsie op straat gepoept. Omwonenden wordt opgeroepen de ramen en deuren te sluiten, in verband met verstikkingsgevaar.

15.30 uur: de dames worden weg gebracht, de rode zakdoeken blijven. De gijzelnemers, die de dames inzetten als chantagemiddel, zeggen nu dat ‘je ook een beetje aan de gijzelaars moet denken’. Het is niet bekend of beide dames ook daadwerkelijk thuis zijn gekomen.

17.00 uur: de gijzelnemers druipen af, ondanks dat hun eisen niet zijn ingewilligd.

21.00 uur: Klaartje en Betsie blijken weer thuis te zijn. Met hun 106 collega’s én huisgenoten halen ze het gemiste werk van vandaag in. Waar ze werken? In een melkfabriek. Of nee, dat zijn ze natuurlijk zelf.

XOXO… Yvonne

Hey Upper East Siders, Gossip Girl here… and I have the biggest news ever! Wie was pakweg vijftien jaar geleden niet verliefd op de fenomenale outfits van IT-girl Serena, jaloers op de grandioze feesten van Blair of onder de indruk van de fantastische penthouses waar de hoofdrolspelers in woonden? De Amerikaanse dramaserie Gossip Girl liet ons verlekkeren aan de luxueuze leventjes van een high school vriendengroep die opgroeide aan de Upper East Side van New York, maar liet ons ook zien dat niet alles goud is wat er blinkt: een anonieme blogger bazuint onder de naam ‘Gossip Girl’ alle geheimen en misstappen van de rijke tieners rond. Hun populariteit én vriendschap komt onder druk te staan. Met iedere roddel die naar buiten komt, wordt hun zorgvuldig opgebouwde imago steeds een stukje verder aan diggelen geslagen.

Slechte reclame is ook reclame

Het is dan ook een grote verrassing voor velen als uiteindelijk blijkt wie er achter Gossip Girl zit (spoiler alert! – maar dat mag wel, ruim tien jaar later): tot ieders grote verbazing was het een leerling die dolgraag bij de populaire vriendengroep wilde horen, maar gedoemd was een outsider te blijven. Met zijn roddelblog schreef hij zichzelf de wereld van glitter en glamour in, vanuit de gedachte: het gaat erom dát er over je gepraat wordt. 

Slechte reclame is ook reclame, zouden we in de marketingwereld zeggen. Het maakt iets los, mensen praten erover én onthouden je. Het is niet voor niets dat sommige BN’ers zelf een roddeljournalist van de Privé bellen als ze een nieuwe relatie hebben. Maar gaat dat voor iedere vorm van ‘bad press’ op? Een erbarmelijke advertentie voor afwasmiddel is toch echt iets anders dan een gênante roddel over je persoonlijke leven.

Big Brother is watching you

En die gênante roddels, die zijn er veel anno 2022. Juicekanalen schieten uit de grond, met roddelkoningin Yvonne Coldeweijer voorop. Met haar spionnenleger dat altijd en overal een smartphone met camera paraat heeft om het gedrag van BN’ers vast te leggen, is bekend Nederland nergens meer veilig. De eerste rechtszaak is inmiddels geweest en het zal niet de laatste zijn.

You know you love me. Daarmee sloot Gossip Girl iedere blog af. Want ja, het is wel waar wat achterklap betreft: we hate it but we love it. We smullen van geheimen en misstappen als het over anderen gaat, maar oh wee als er een ongemakkelijk gerucht over onszelf of onze geliefden de wereld in gestuurd is. Beetje hypocriet wel.

De moraalridder uithangen

Inmiddels is er zoals van iedere populaire serie uit onze tienerjaren een reboot. Dit keer zit niet een leerling achter het populaire Instagramaccount met achterklap, maar zijn het de leraren die Gossip Girl nieuw leven hebben ingeblazen. Dit keer is de insteek niet om leerlingen belangrijk te maken door over ze te praten, maar juist om ze zich wat meer bescheiden op te laten stellen; met de dreiging van gossip boven je hoofd, gedraag je je vast wat beter, is het idee. De docenten zien zichzelf dus niet als chanteurs, maar als moraalridders. 

Grappig, aangezien dit ook exact de beweegredenen zijn die juice-koningin Yvonne Coldeweijer zegt te hebben voor het fulltime verspreiden van gossip. Ze ziet zichzelf als moraalridder, want ´zij out de shit van BN´ers van wie de traditionele media hen een hand boven het hoofd zouden houden´. Als je kijkt naar de informatie die ze lekte over TVOH, zou je kunnen geloven dat dat daadwerkelijk is wat haar doel en dat van haar concullega juicekanalen is, ware het niet dat BOOS het programma was dat als eerste met het nieuws kwam én het onderzoek deed en dus met de echte feiten kwam. En oké, het gewelddadige filmpje waarbij een rapper het hoofd van zijn vrouw tussen een autodeur klemde werd door Yvonne met de buitenwereld gedeeld, wat de vrouw uiteindelijk heeft geholpen om bij de man weg te gaan. Maar voor je jezelf dan meteen een medaille wil opspelden, is het goed om jezelf in de spiegel aan te kijken.

Hoe zeker was je van deze uitkomst? Ben je ervan overtuigd dat je iemand niet nog meer in de problemen zou brengen of dat je lopend onderzoek niet zou blokkeren, omdat jij het belangrijk vond om als eerste ‘nieuws’ naar buiten te brengen? Ik zet nieuws tussen aanhalingstekens, omdat het probleem met juice is, dat het pas nieuws is als het onderzocht en bevestigd is (zoals BOOS doet, of ‘traditionele media’) en niet wanneer het gedeeld wordt. Dan moet het nog blijken. Want, zoals Yvonne zelf altijd zegt: “Het is maar juice.”

Juice komt van juicy: een roddel hoort sappig te zijn.

Het is niet ‘maar juice’

Maar goed, ookal is het maar juice; bovenstaande voorbeelden hebben wel bijgedragen aan het bewijzen van ontoelaatbaar gedrag. Alleen zijn dat de uitzonderingen op de regel; 90% van wat er op de roddelkanalen gedeeld wordt, heeft vrij weinig te maken met zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Zo is vreemdgaan met een volwassen persoon (met consent) wellicht niet zo netjes, maar heeft het niet genoeg maatschappelijke waarde om het in de krant te zetten. Het is namelijk privé; wellicht heeft de vreemdganger toestemming van diens partner of hebben ze een open relatie, weet jij (zij dus) veel? En oja, kijken welke relatie misschien over is en welke niet (‘ze hebben elkaar ontvolgd!’) heeft ook niets te maken met doofpot verhalen. 

Influencer Koen Kardashian kan beamen dat roddels niet ‘gewoon maar juice’ zijn: terwijl hij kampte met suïcidale gedachten tijdens een terugval in zijn drugsverslaving, deelde Yvonne een filmpje van Koen die drugs deed. In het openbaar en dus ook zichtbaar voor zijn familie. Zij noemt het ‘liefde’ en ‘bescherming’, hij noemt het pesten. Want zorgen voor iemand, dat doe je achter de schermen. Hij riep dan ook in een post op om het juice-account te rapporteren. 

We zijn inmiddels een maand verder en het account bestaat nog steeds. Verrassend? Nee. Want deze kanalen zouden niet bestaan, als er geen markt voor was. Hoewel we publiekelijk walgen van de juice channels, smullen we er achter onze smartphones van. Gossip Girl zei het toch al? You know you love me. Zolang het maar niet over ons gaat. XOXO

Het doel heiligt de middelen?

Je naam of merk aan een goed doel verbinden, is altijd een goed idee. Want wat is beter voor je imago dan het uitlenen van je goede naam, je geld of je diensten aan liefdadigheid? Je zou zeggen: niets. En resultaten uit het verleden bevestigen dat: verbind je je naam aan een goed doel, dan oogst je veel sympathie. Het maakt je daarnaast ook betrouwbaarder voor de meeste mensen, want filantropen hebben hun hart op de juiste plek, toch?

Wie is de superheld en wie is de graaier?

Het is dan ook paradoxaal hoe we mensen – vaak met veel geld, niet altijd met volledig zuivere bedoelingen – op een voetstuk zetten, terwijl we mensen met het hart op de goede plek juist vaak hard afrekenen op een kleine fout of zelfs op billijk gedrag dat we niet verwachtten of goedkeuren. Ga maar na: zie je een CEO van een vervuilend bedrijf met een dikke cheque voor kinderrechten in zijn handen, dan vinden we haar een superheld. We bewonderen haar. Verdient de leidinggevende van een non-profit organisatie meer dan Jan Modaal, ondanks alle ervaring, kennis en relaties die hij mee brengt – nog afgezien van het immense verschil met het salaris dat hij eerder verdiende voor een commercieel bedrijf en de standaard overuren die nog steeds gemaakt worden -, dan is hij een graaier en wordt hij als onbetrouwbaar gezien. Dat hij de donaties vertienvoudigt, dat doet er niet toe. Want onze donaties zijn niet bedoeld voor het salaris van de directeur – we voelen ons bedonderd.

Cancelen om het minste en geringste

Ik hoop dat je zelf ziet en voelt hoe hypocriet deze veroordelingen zijn; iedereen die iets goed doet, verdient daar credits voor. Wil je echt iemand betichten van bedonderen, bedenk dan goed wie en waarom. Deze veelvoorkomende gedachtegang doet me denken aan de cancelcultuur die tegenwoordig hoogtij viert; we vinden iemand hypocriet is als hij vegetariër is maar wel leren schoenen draagt, veganistisch eet maar op vakantie gaat naar Vietnam of zonnepanelen neemt, maar niet in een tiny house woont. Mensen die niets doen om de wereld te verbeteren, hebben daar altijd iets op aan te merken: “Als je het écht goed wilt doen, dan…” Alsof mensen die een stapje zetten om hun bijdrage te leveren, niet daadwerkelijk  goede intenties hebben, omdat ze niet (meteen) álles doen wat denkbaar is. Maar mensen die pretenderen niets te doen, maar een keer iets goeds doen, zijn wel helden. Hallo, wat voor wereld is dit? De wereld van de marketing en imagobuilding, lieve mensen.

Ik kan me nog herinneren dat in de gloriedagen van Serious Request (toen ze nog een glazen huis hadden en zo) een voetbalclub met een dikke cheque aan kwam. Een heel mooi gebaar, maar toen ik bedacht wat die gasten per maand verdienen en wat ik per maand verdien, was mijn donatie in verhouding veel hoger dan die van hen. Nog steeds een mooi gebaar? Absoluut. De hulde die ze kregen voor hun gulheid terecht? Mwa.

Je kunt niet alles goedmaken met een donatie

Je kunt dus beter een graaier zijn die ook wat goeds doet, dan een goeddoener die een keer een beetje lijkt te graaien. Of niet? Neem dit fictieve voorbeeld: “Ze lozen inderdaad regelmatig liters afvalstoffen in zee, maar ze doneren óók geld aan het WNF. Dus het is een prima club.” Dit laat al zien dat het opkrikken van je imago niet eindeloos werkt; het kan het vertrouwen van het publiek in je vergroten, maar het moet geloofwaardig blijven. Of dit overduidelijk fictieve voorbeeld: een stichting die aan de voorkant de natuur beschermt door het voor 1,20 euro per vierkante meter te laten adopteren, maar waarvan de grondleggers zelf over een paar jaar enkele miljarden euro’s aan de achterdeur kunnen verdelen. Dat zou ook niet zo geloofwaardig zijn, als het waar zou zijn. Oh wacht, wat lees ik nu in Quote? Het is wel waar…

Doel of middel?

Bedenk dus goed met welke reden je je aan een goed doel verbindt. Past de visie en de missie van de stichting bij de waarden van jouw bedrijf? Wil je graag de wereld verbeteren? Wil je je financiële succes graag delen met de minderbedeelden? Mooi, vooral doen! Want met jouw middelen (geld, imago en invloed) kun jij het verschil maken. Dat dat sympathiek over komt, is mooi meegenomen, maar ook terecht: dit is waar jij voor staat!

Doe je het voor de karmapunten, het vergroten van je naamsbekendheid of het opkrikken van je imago? (Dat weet je door te bedenken of je het ook zou doen als je er geen ruchtbaarheid aan zou geven, dus zonder applaus, likes en liefde.) Laat maar…  Want onthoud: een goed DOEL is een doel. Geen middel.

Myrthe Geerts werkte zelf voor een kinderrechtenorganisatie. Op netwerkbijeenkomsten voor kleinere stichtingen werd ze vies aangekeken als bleek dat haar werk als communicatieadviseur niet onbezoldigd was en toen ze het jaarlijkse financiële verslag vertaalde in een publieksvriendelijke versie waarin transparant uit de doeken werd gedaan waar de financiën precies naartoe gingen, kostte dat donateurs. De grote sponsors die naast hun liefdadigheid vooral bekend stonden om het binnenharken van het grote geld, ontvingen niets dan lof. Of nou ja, ook hulde. Uiteraard.

Niet in mijn achtertuin

“Maar dat is toch gezellig, die paardenbloemen?”, zei ze, toen ik verwoed de distels met gele blaadjes uit mijn verder groene tuin stond te rukken. Hartstikke gezellig, maar het is toch echt onkruid. En niet zomaar onkruid: de zaden van de paardenbloem verspreiden zich heel gemakkelijk en voor je het weet heb ik niet drie schattige bloemetjes in mijn achtertuin, maar een woekerende onkruidzone. Dat willen we natuurlijk niet.

Hypocriet

En dus trek ik die gezellige bloempjes zo snel mogelijk uit het gras. Toch voel ik me een beetje hypocriet: als ik op straat loop, kan ik genieten van de pluizenbollen (‘zulke schattige bloemen!’) die ik in een omtrek van een paar meter rondom mijn huis als onkruid zie. Sterker nog, op straat blaas ik die zaadjes – die zich toch al zo snel verspreiden – graag in het rond. Niet in mijn eigen straat natuurlijk. Want ik wil die dingen dus niet in mijn tuin. Niet in mijn achtertuin.

Op dit moment staat de wereld in brand. Niet echt een tijd om je druk te maken om rondvliegende zaadjes. Er is oorlog en het is ook nog eens relatief dichtbij. Massaal doneren mensen geld, zamelen spullen in en een enkeling biedt aan vluchtelingen op te vangen in huis.
Hartverwarmend. Maar het is natuurlijk niet genoeg.

Not in my backyard

De mensen die vluchten, moeten ook ergens wonen. De COA’s slaan al alarm, omdat ze vol zitten. Gelukkig stellen gemeenten met spoed leegstaande overheidsgebouwen ter beschikking, zo ook in mijn gemeente. Daar ben ik heel blij om: medemenselijkheid is het minste wat we mensen in nood kunnen bieden. Maar ik ben ook een beetje cynisch: zouden we de hypocrisie die ik ervaar met mijn paardenbloemen ook (weer) gaan zien in dit vraagstuk? Not in my backyard?

NIMBY is een begrip dat eigenlijk uit de ruimtelijke ordening komt: we willen wel gebruik maken van voorzieningen, maar we willen er geen hinder van ondervinden; iedereen wil met de auto snel van A naar B, maar niemand wil een snelweg die praktisch aan de achtertuin grenst. Hetzelfde geldt voor asielzoekerscentra. Want hoezeer veel mensen ook hun armen openen voor vluchtelingen, toch hebben ze vaak liever geen AZC bij hen om de hoek.

Dikke BMW

Wie herinnert zich niet ‘Dikke BMW’-gate uit 2016, waar de protesten in het Drentse dorpje Oranje escaleerden naar een dreigende situatie? Vrij weinig mensen voelen in dit soort situaties de verantwoordelijkheid om het probleem op zich te nemen. Belangrijke vraag hierbij is overigens wel of mensen nu eigenlijk protesteren tegen een AZC om de hoek of tegen opvang van vluchtelingen in het algemeen. Die tweede groep is sowieso tegen opvang; de leus ‘Eigen volk eerst’ van een bepaalde groep in Harskamp tijdens het protest tegen de komst van Afghanen in 2021 laat daar geen twijfel over.
Maar er zijn ook een hoop mensen die denken: vluchtelingen zijn van harte welkom. Maar liever niet bij mij om de hoek. Het probleem is dat als we allemaal zo denken, dat we het probleem niet gaan oplossen. Dus wie zegt er als eerste: ja hoor, is goed, kom maar lekker in mijn achtertuin?

De eerste knoppen schieten alweer uit de grond. Kleine paarse, witte en gele bloemetjes kleuren mijn wijk. Ik zie een paardenbloem en bedenk: als ik ze graag zie in mijn stad, dan ook in mijn tuin. Ik blaas de zaadjes weg en doe een wens. Mensen zijn geen onkruid.

Power to the people

De taartenwinkel om de hoek deed goede zaken sinds wij aan onze master begonnen. Steevast iedere maandagochtend na ons college Journalistiek was het raak: we waren boos, gefrustreerd en teleurgesteld en dat verzachtten we met een groot stuk red velvet cake van De Drie Graefjes op de Dam. De docent was niet capabel, niet objectief en vroeg veel te veel van ons. Toen ik voor de allereerste opdracht die we kregen (schrijf een column voor een medium en bijbehorende doelgroep die jou goed past) het commentaar kreeg dat ik cynisch en contentieus was. Niet mijn stuk, maar ik. En ik werd nog best wel gespaard, in vergelijking met sommige studiegenoten. De toon was gezet – wie dacht deze man wel niet wie hij was?

Invloed uitoefenen

Iedere week was er wel iets anders wat ons boos maakte. Dat hij alleen maar vrienden en zijn liefdespartner voor de klas zetten onder het mom van ‘gastlessen’. Dat hij last minute opdrachten veranderde, terwijl ik al vooronderzoek had gedaan en afspraken had gemaakt voor interviews. Dat hij van ons verwachtte dat we driekwart van onze studeertijd aan zijn vak konden besteden. Dat hij zelf nooit voorbereid was en zich niet aan deadlines hield. En zo kan ik nog wel even (heel lang) doorgaan. Het probleem was vooral: hij was niet geschikt als docent. (Oké nog eentje dan om je te overtuigen: toen we zeiden dat het vak niet echt wetenschappelijk leek voor een universitaire master, was zijn natwoord: “Dat wetenschappelijk haal je maar uit de andere vakken.”)

Datzelfde jaar was ik lid geworden van de opleidingscommissie (OC). Dat is volgens de omschrijving op de website van de universiteit dé plek waar studenten invloed kunnen uitoefenen op hun opleiding en samen met docenten kunnen meedenken over verbetering van kwaliteit en inhoud. Aan het einde van het semester werd alle studenten gevraagd om enquêtes in te vullen over de vakken die ze volgden en de docenten bij wie ze die vakken volgden. Ik vond de vragen vaak slecht gesteld: vakken waar ik niet echt van onder de indruk was, kwamen toch met een ruime voldoende uit de bus. En ik ontdekte ook nog eens, dat ieder vak dat een voldoende scoorde, überhaupt niet echt besproken werd door de commissie. Je zou denken, dat ieder vak dat minder dan een 7,5 scoorde, aandacht verdiende voor verbetering? En dus voerde ik een kleine campagne onder mijn studiegenoten: beoordeel dit vak. Wees eerlijk. Ben niet bang om onaardig te zijn.

Dat heb ik geweten. Mijn medestudenten waren nog genadelozer dan ikzelf. Op sommige punten scoorde de man slechts een 3! Tijdens de bespreking van deze opvallende resultaten, keek iedereen naar mij, als vertegenwoordiger van mijn masterstudie. Ik zei dat de uitkomst me niet verraste en dat ik me er helemaal in kon vinden. Later hoorde ik dat deze docent het vak niet meer in zijn eentje mocht geven. Victory!

Feest van de democratie

Wat wil ik nu eigenlijk zeggen? Laat je horen! Jouw stem telt. Jouw mening doet ertoe. Ookal voelt het alsof het niet zo is. Hadden ik en mijn studiegenoten de enquête niet ingevuld of hadden we onze mening afgezwakt, dan had die man nog steeds les gegeven. Onder niveau. Jij kan het verschil maken en het enige dat je er deze dagen voor hoeft te doen, is naar het stembureau gaan en je stem uitbrengen. Doe het voor jezelf en doe het voor de andere generaties. En haal daarna een taartje voor jezelf. Niet uit frustratie, maar doe het om de democratie te vieren. Dat jouw stem telt!

Mind the gap

Als er iets is wat Internationale Vrouwendag weer duidelijk heeft gemaakt, is het dat er nog steeds een gigantische kloof is tussen mannen en vrouwen. Of het nu gaat om de verdeling van huishoudelijke taken, zorgtaken of dat we spreken over glazen plafonds, topposities en salarisverschillen: er is nog een hoop werk te verrichten. Vrouwen en mannen zijn niet hetzelfde en dus niet gelijk, maar wel gelijkwaardig en zouden zo dus ook behandeld moeten worden. 

Wie betaalt de eerste date?

Datingapp Bumble dacht daar slim op in te spelen met hun nieuwe campagne ‘The romance gap’, of: de liefdeskloof. Want hoe bizar is het dat we in heterorelaties* vaak nog steeds verwachten dat mannen de eerste stap zetten of de rekening betalen bij in ieder geval de eerste date? (In mijn geval betaalde ik het eerste terrasje én het eerste etentje – ik was al jong een feminist blijkbaar.)

The discrepancy in behaviour expected from male/masculine presenting people and female/feminine presenting people when dating and in relationships.

Bumble

Ik zie op Instagram filmpjes voorbij komen van influencers in gele truien die vragen stellen als: ‘Waarom moet de man betalen?’ en ‘Ik zit al jaren op een aanzoek te wachten, waarom doe ik het niet gewoon zelf?’ Gegronde vragen anno 2022 denk ik en toch krijg ik een beetje jeuk van de campagne.  


Timing is everything

Misschien komt het door de timing; stonden we twee dagen geleden nog te scanderen dat er iets gedaan moet worden aan de payment gap, gaan we het vandaag hebben over de romance gap. Hebben we (eerst) niet iets belangrijks te overbruggen dan de vraag wie wie uit vraagt? Het voelt uit verhouding en ook een beetje ongepast. Alsof ze met deze campagne willen zeggen: als jij gelijke behandeling wilt, dan moet je ook geëmancipeerd zijn in de liefde. En hoewel ik me daar zeker in kan vinden, is het gevoel dat de verantwoordelijkheid in een door wereld gedomineerde mannen wéér bij vrouwen ligt, niet zo prettig. Dat je het gevoel krijgt: vóór wat (lees: gelijke rechten), hóórt wat (lees: gelijke plichten). Dan denk je: ga me eerst maar eens evenredig betalen, dan praten we verder (en pak ik die rekening ook wel een keer op).

Make a move

Waar ze wat mij betreft écht de plank misslaan, is hun manier om de gap te overbruggen: op Bumble doen vrouwen standaard de eerste move. (Hun algemene slogan is niet voor niets: make the first move. En dat geldt blijkbaar alleen voor vrouwen.) Is dat nu iets wat we zouden moeten willen? Is dit nu echt wat gelijkwaardigheid is? Mannen mogen niets meer en vrouwen moéten?
Zijn we niet gewoon allemaal individuen die (eventueel )op zoek zijn naar liefde, maar verschillen in onze aanpak? Zoals niet iedere man het leuk vindt om te versieren, vindt ook niet iedere man het leuk om versierd te worden. En datzelfde geldt voor vrouwen. Ik streef absoluut naar gelijkwaardigheid en ik vind dat alles moet kunnen, maarrr… dan moet dus álles kunnen. Positieve discriminatie is hier niet de oplossing; het maakt dat de rollen nog steeds niet evenredig verdeeld zijn. 

Wil je met me schuifelen?

De insteek had ook kunnen zijn: power aan de vrouwen (in hetero cis relaties*)! Vraag gewoon die man uit als je hem leuk vindt! Wacht niet tot hij je belt, want hij vindt het óók leuk als jij je best doet. Of – misschien nog beter! – leg de verantwoordelijkheid (óók) bij de mannen: hoe kunnen zij helpen taboes te doorbreken?
Op mijn allereerste dansfeestje op de basisschool, durfde niemand te schuifelen. Een jongen zei tegen mij: “Ik vind het zo stom dat de jongens het moeten vragen.” Ik zei: “Maar dat hoeft helemaal niet. Wil jij met mij schuifelen?” En zo waren wij het eerste koppeltje op de dansvloer. (Uiteraard bijna een meter uit elkaar.) 

Zou dat niet een betere insteek zijn? Awareness creëren door andere geluiden te laten horen en voorbeelden te laten zien?  

In de dierenwereld zijn ze veel minder bezig met de traditionele rollenpatronen zoals wij ze kennen. Leeuwinnen jagen en keizerspinguïn mannetjes ontfermen zich de eerste twee maanden over de eieren van de vrouwtjes.

Echt gelijkwaardig

Changing the narrative; helemaal mee eens. Honderd procent vóór om ook de liefde en alles wat daarbij hoort gelijkwaardig te maken. Totaal vóór het veranderen van ouderwetse aannames en verwachtingen die we hebben van hoe vrouwen zich gedragen in de datingwereld. Hoera voor het verbreken van de traditionele rolverdeling. Maar wel op een andere manier. Niet door te forceren, maar door het taboe te doorbreken. Aan beide zijden. Door beide partijen. 

*In hun campagnefilmpje zeggen ze wel heel politiek correct ‘ask him out, ask her out, ask them out’, maar… het gaat nog steeds over vrouwen die initiatief mogen tonen ten opzichte van mannen.  

De funneltunnel

Ik heb een onpopulaire visie. Ik geloof namelijk niet in funnels. Ja, ik geloof wel dat ze werken. De cijfers bevestigen dat. Ik geloof heus wel dat als je eerst iets gratis weg geeft, vervolgens een tijdelijk aanbod doet dat mensen niet kunnen weigeren en waar ze binnen vijftien minuten op moeten reageren en daarna je volgende ‘niet te missen’ cursus of ‘aanvullende live dag’ (die steeds meer oplopen in prijs) dat mensen dat kopen. En ik geloof óók dat er mensen zijn die dan blij naar huis gaan, nadat ze al duizenden euro’s aan je hebben uitgegeven. Waarom ik dan toch zeg dat ik er niet in geloof?

Een funnel is letterlijk een trechter. In de marketing wereld is het de benaming van het conversietraject dat een potentiële klant aflegt: van bezoeker van je website of volger op je sociale media tot converterende klant. En dat model heeft de vorm van een trechter.

What the funnel?

Laten we eerst kort beschrijven wat een funnel is. Het is namelijk niets meer en niets minder dan een verkoopmodel. In het eerste deel van de trechter zit je in de marketing tunnel (awareness en interesse) om vervolgens door te stomen naar de sales funnel (daadwerkelijke aankoop). Het is niet nieuw: al in de vorige eeuw pasten deurverkopers funnelstrategieën toe om mensen te verleiden over te gaan tot een koop (check de trucs van de encyclopedieverkoper bij Friends hieronder maar!). Zo bevat het AIDA-model (Attention, Interest, Desire, Action) van E.K. Strong in 1925 de typische elementen waar communicatiewetenschap op gestoeld is: informeren, overtuigen en activeren. En dáár geloof ik heilig in. Waarom ik dan toch weinig heb met de hedendaagse funnels?

De funnels van nu zijn vaak, net als de strategieën van deurverkopers, een manier om mensen snel tot een koop over te laten gaan vanuit de verkeerde overwegingen: angst, fomo, niet-bestaande schaarste, loyaliteit etc. Het is in veel gevallen slechts een trucje. Terwijl voor mij het deel ‘overtuigen’ niets te maken heeft met een trucje, maar met het verdiepen in je doelgroep, verbinding maken met je achterban en echte waarde bieden. Dan komt de actie (verkoop in dit geval) vanzelf.

Ik denk dat langdurig en oprecht succes van funnels slechts geldt voor een klein deel van het aanbod, voor een klein deel van de kopers en voor een beperkte tijd.

1. Het aanbod

Er zijn natuurlijk veel ondernemers die echt veel waarde bieden. In wat ze gratis delen én in wat ze verkopen. Een product of dienst waar je echt iets van leert en wat het geld zeker waard is. Daar heb ik gelukkig ervaring mee: ik heb al verschillende waardevolle cursussen, workshops en trainingen online gedaan.

Helaas heb ik ook meermaals meegemaakt dat de ‘gratis webinars vol waarde’ een verspilling van mijn tijd waren: een derde van de tijd gaat op aan het vertellen van het levensverhaal van de ondernemer, de helft van de tijd aan vragen en het doen van een ’tijdelijk maar onweerstaanbaar aanbod’. De tijd die over is, is dan voor de inhoud, wat vaak voor 75 procent bestaat uit een samenvatting van eerder geposte content óf dingen die ik aanneem voor basiskennis.

2. De kopers

Dat laatste slaat dus op dat die webinars of andere gratis weggevers van maar voor een selectieve doelgroep is: wat voor mij bekend terrein is, kan voor een ander totaal nieuw zijn, zoals het voor mij ook ooit nieuw was. 

Nu hoeft heus niet een hele workshop of cursus mindblowing te zijn; sterker nog, herhaling is heel goed. Door herhaling blijft informatie beter hangen of haal ik het weer tevoorschijn uit de krochten van mijn brein. Bovendien zei iemand me ooit: als ik drie nieuwe dingen leer, is het voor mij al de moeite waard. Daar kan ik me in vinden, afhankelijk van de tijd die ik erin stop en de prijs die ik ervoor betaal. De verhouding moet dus goed zijn. En als jij je richt op een specifieke doelgroep, dan moet dat wat je belooft te leren ook overeenkomen met de kennis en ervaring van die groep. Vaker zie ik: als ik zoveel mogelijk mensen bereik, verkoop ik zoveel mogelijk. Ja, zo werkt het niet, vriendin. (Of vriend, for that matter.)

3. Slechts beperkt houdbaar

Misschien ben je heel enthousiast over ondernemer X na dat gratis e-book. Of je was een beetje teleurgesteld, maar de reviews beloven toch echt veel goeds voor dat betaalde programma. Dus je koopt het toch. Je voelt je onderdeel van de community en je ziet hoeveel mensen de vervolgcursus doen. En dus doe jij het ook. En de volgende, want je vindt de ondernemer zo leuk en je hebt het idee dat jullie een band krijgen. Of je vindt de ondernemer zo sympathiek en wil die zo graag steunen. Been there, done that.

Heel aardig van je, maar is het écht je geld en tijd waard? Is het antwoord oprecht ja, dan heb je een goede (voor jou) te pakken. Is je antwoord nee, dan ben je dubbel teleurgesteld (want geen waarde, maar wel geld en tijd) en ben je een ontevreden klant.

Zeg je ja, maar niet met heel je hart? Dan houd je jezelf misschien wel door de gek, omdat je bevangen bent door cognitieve dissonantie: een onaangename spanning doordat je tegenstrijdige gevoelens ervaart. Je maakt jezelf liever wijs dat je echt blij bent met de cursus waar je je geld (en/of tijd) aan hebt uitgegeven, dan dat je aan jezelf moet toegeven dat je een miskoop hebt begaan of je hebt laten bedonderen. Denk maar aan ontgroeningen van studenten: daar is weinig grappigs aan als je er midden in zit, maar achteraf praat je het voor jezelf goed en zo blijft het fenomeen ‘ontgroeningen’ in stand. Je gedrag bepaalt je mening in plaats van andersom.

We weten het allemaal: een truc is goochelarij. Een konijn uit de hoge hoed. Maar eigenlijk koop je vaak een kat in de zak.

Maar wat dan wel?

Mag je dan nooit dingen gratis weggeven of een follow-up doen? Natuurlijk wel! Marketing en sales zijn nodig om omzet te genereren. Maar dat kan eerlijk en zonder trucjes. Echte communicatie is verbinden, luisteren wat je doelgroep nodig heeft en daar je voor inzetten.


Mijn weggevers:
A. Zorg dat je de juiste doelgroep aanspreekt, zodat mensen niet teleurgesteld zijn.
B. Bied waarde. Vertel iets wat je concurrenten niet vertellen. Waarom moeten ze juist bij jou zijn?
C. Mijn stokpaardje: zeg wat je doet en doe wat je zegt. Als je belooft dat je lifechanging inzichten deelt, kun je niet zeggen ‘na regen komt zonneschijn en voor de rest moet je mijn cursus volgen’.
D. Blijf eerlijk: een korting van 97% bieden is niet echt realistisch. Het laat mij betwijfelen of de originele prijs wel echt waard is wat jij claimt het te zijn. En creëer geen schaarste als het er niet is: zeg niet dat je aanbieding eenmalig is, als ik ‘m vervolgens iedere maand voorbij zie komen.

Dit advies was gratis. Als ik iets gratis geef, zorg ik er altijd voor dat het waarde heeft. In mijn blogs, content of in interviews of podcasts waar ik te gast ben. Op basis daarvan bepaal je of je me wil inhuren of iets van je wilt kopen.


Benieuwd? Hier op mijn site vind je mijn tarieven. Lekker transparant en eerlijk.

Inhakers: ieder een graantje

De één vindt Valentijnsdag heerlijk romantisch, de ander vindt het commerciële onzin. Wat je er ook van vindt, je kunt er de klok op gelijk zetten: met Valentijnsdag ontploft social media met slimme inhakers. Het is inmiddels traditie dat allerhande merken inspelen op feestdagen of (vooral) feelgood onderwerpen die actueel zijn, zoals overwinningen op de Olympische Spelen of het wereldkampioenschap van Max Verstappen. Inhakers worden vooral gebruikt door bedrijven die niet speciaal iets bieden dat direct met Valentijnsdag te maken heeft, zoals bakkers die donuts met hartjes verkopen of hotels die een romantische overnachting weggeven. Het zijn organisaties die de feestdag gebruiken als haakje om op te vallen, aandacht te krijgen of een statement te maken door op een ludieke manier reclame te maken voor hun merk of een product dat dus niet direct gerelateerd is aan Valentijnsdag.  

Doel of middel?

Een inhaker is dus niets meer of minder dan een manier om nieuwswaardige thema’s inzetten voor jouw marketingdoeleinden. De een is geslaagder dan de andere, maar een poging wagen is het risico waard, want succes betekent vaak viraal gaan van je post. Het kan dus niet misgaan, vraag je je af? Ook niet helemaal waar. Zo kun je in de vluchtigheid soms voorbij gaan aan morele of zelfs juridische grenzen. Zo was Max Verstappen not amused toen bezorgdienst Picnic een figurant door liet gaan voor Verstappen, terwijl die een deal heeft met supermarktketen Jumbo. Dat kan zomaar een duur grapje worden voor Picnic.

En dat is niet het enige risico. Want hoe verrassend inhakers soms ook voor de dag kunnen komen en hoe briljant sommige specifieke vondsten ook zijn, het lijkt steeds meer een trucje te worden; de inhaker als like-kanon. En dat kan ervoor zorgen dat de inhaker zelf het doel wordt in plaats van het middel. 

Een voorbeeld: rondom Pride Amsterdam kleuren de logo’s van verschillende merken ineens als de regenboogvlag, hét symbool van Pride. We zien grappige of juist emotionele inhakers waarmee bedrijven laten zien dat ze sympathiseren met de community. Zo zag ik ooit een boot van de NS tijdens de jaarlijkse Canal Parade waarop ‘Gay mee op reis’ of iets dergelijks stond en een boot van de Nationale Politie met de boodschap ‘Meer roze op straat!’ Sympathiek, absoluut. En ook belangrijk, zo’n boodschap. Maar is het vanuit de zender vooral gestuurd vanuit het belang voor de community of vanuit het doel van imagobuilding? Want wat doen deze organisaties daadwerkelijk dagelijks voor de community waar ze één keer per jaar mee sympathiseren? Is diversiteit en inclusiviteit echt een punt dat hoog op de agenda staat? Of vinken ze het onderwerp af met die jaarlijkse post? 

Dat een geslaagde inhaker dus een doel op zich wordt in plaats van een middel, is overigens niet gek: je kunt er zelfs een award mee winnen. Waar een geslaagde post kan zorgen een groter bereik of zelfs viraal gaan, wat goed is voor je naamsbekendheid én je imago, kan een award daar bovenop nog bijdragen aan je plek op de ranglijst van ‘grote spelers’. Want als jouw bedrijf zo’n prijs wint, dan zijn je marketeers professionals die niet onderschat mogen worden. En dus trekken vele merken iedere Valentijnsdag weer alle toeters en bellen uit de kast. Leuker kunnen ze het niet maken. Commerciëler ook niet overigens.

Jaloerse Jan

Ze zeggen altijd dat vrouwen onderling stiekem elkaar het licht niet in de ogen gunnen: vrouwen zien elkaar als concurrenten en zijn jaloers op elkaar. Het gaat dan met name om aardig gevonden worden en om het uiterlijk. Mannen daarentegen zouden veel minder afgunstig zijn op deze vlakken. Privé-journalist Jan Uriot is overduidelijk de uitzondering op de regel. 

Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten

Vorige week stond tout mannen-minnend Nederland in vuur en vlam door het nieuwe covermodel van Men’s Health: niemand minder dan vissersdorpeling Nick Schilder siert de voorkant van het magazine met zijn nieuw verworven sixpack. Naast alle ‘ooh’s’ en ‘aah’s’ die ik online voorbij zag komen, las ik ook dat Jan Uriot zijn bedenkingen had bij de cover: hij wantrouwt de boel. (Ik moest even opzoeken welke autoriteit Jan Uriot is, maar die werkt dus bij een roddelblad waarvan je de halve inhoud sowieso mag wantrouwen. Iets met een waard en zijn gasten…) 

Vanwaar die twijfel aan de echtheid van de foto? Nick heeft na de fotoshoot zijn torso niet meer laten zien. En dát is raar volgens Uriot. Vervolgens geeft hij ook nog af op de Volendamse zanger: “Ik ben zelf tien kilo afgevallen in vier weken tijd en ik hoef ook niet op de cover van iets te staan.” Eh ja, vergelijk de prestatie van Nick maar even met die van jezelf. Als je een flinke voedselvergiftiging oploopt, val je ook in no time een aantal kilo’s af. Maar of je dan meteen coverwaardig bent? Het lijkt erop dat Uriot vooral jaloers is op de spieren van Nick… 

Een echte journalist doet onderzoek

En tegelijkertijd lijkt het vooral alsof hij heel onwetend is. Want het gaat dus niet alleen om afvallen, maar ook om intensief trainen. Zou Uriot zich wat verdiepen in krachttraining, spiermassa en bodybuilding (of gewoon even het korte interview bij de cover zou hebben gekeken) zoals het een journalist betaamt, dan zou hij weten dat wat wij op de foto zien het resultaat is van de laatste dagen tot het gaatje gaan qua dieet. Je hoort Nick letterlijk zeggen: “Ik ben blij als het erop zit.” De fotoshoot bedoelt hij, want dan kan hij weer een beetje normaal eten. En lees je je een beetje in over hoe je je spieren het beste tot hun recht laat komen, dan wéét je dat bijvoorbeeld bodybuilders kort vóór hun optreden ook geen water meer drinken. Ze moeten zo ‘droog’ mogelijk zijn voor het beste resultaat. Zoals op de cover van de Men’s Health.

Ik durf te wedden (en mag hopen) dat Nick na de fotoshoot gewoon een litertje water heeft gedronken en de dagen erna een beetje meer gegeten heeft en wellicht een beetje minder obsessief heeft gesport. Kan zijn killerbody wel tegen. Maar het resultaat zal niet honderd procent hetzelfde zijn als op dat ene fotomoment; als Nick zijn buik nu laat zien, dan zou Jan triomfantelijk kunnen zeggen: “Zie je wel, oplichterij!” Dus ik snap het goed dat Nick zijn jasje lekker dicht houdt. Gelukkig hebben we de foto’s nog. 

Uit de kunst: vijf communicatielessen die we kunnen leren van de kunstwereld

 

Communicatie is kunst en kunst is communicatie. Wat ik daarmee bedoel? Eigenlijk is het heel simpel: 

  • Goed communiceren is een kunst op zich. Een tekst schrijven of een video maken kunnen we in principe allemaal. Maar een goede tekst schrijven die ráákt of een video maken die inspireert, dát is een kunst. 
  • Alles om je heen is communicatie: van de afbeelding op het bierviltje onder je glas tot het verkeersbord bij het stoplicht en van het gekozen lettertype op de kaft van je nieuwe boek tot de kleur van de doneerknop op die ene crowdfundingpagina. Overal is over nagedacht en alles heeft een doel: jou laten stilstaan, blij maken of je een bedrag laten doneren.  
  • Maar ook alles om je heen is kunst, als je het er maar in ziet: toen Wim T. Schippers (je weet wel, die man achter de stem van Ernie) in 1963 (letterlijk) een flesje limonade naar de zee bracht, werd dat ook gezien als kunst. Misschien vind jij dat geen kunst. Maar als iemand anders het dat wel vindt, dan is het dat.  
Barricade‘van Esiri Erheriene-Essi

Multi interpretabel 

Voor zowel communicatie als kunst geldt: het is een kwestie van zenden en ontvangen. Maar niet altijd komt jouw boodschap aan bij de ontvanger zoals jij voor ogen had. Want hoe je ook je best doet: ieder woord en ieder concept is voor interpretatie vatbaar en krijgt de betekenis die de ontvanger eraan hangt. En ook dat is kunst. Én communicatie. 

Om te interpreteren, gebruiken we onze verbeeldingskracht. Of een kunstenaar nu expliciet een statement maakt met zijn/haar/hen kunstwerk of dat de boodschap bewust impliciet blijft; je verbeeldingskracht zorgt ervoor dat jij er toch iets in ziet én er wat van vindt.  Jij geeft betekenis aan het kunstwerk doordat jij het interpreteert aan de hand van jouw overtuigingen en ervaringen. En dat dat dus voor iedereen anders kan zijn, is al kunst op zich.  

Kunst is niet alleen een doel, maar ook een middel 

Lastig? Nee, juist heel krachtig! Het is namelijk ontzettend sterk als mensen gaan nadenken over wat jij wilt vertellen. Het vraagt om inlevingsvermogen, reflectie en om een stukje creatief denken. Vinden zij een boodschap in de boodschap? Dit stilstaan bij wat jij zendt, zorgt ervoor dat jouw communicatiemiddel niet vluchtig voorbij gaat, maar blijft hangen. 

Hoewel kunstenaars dat misschien niet met me eens zijn, is kunst niet alleen een doel op zich: kunst maken om de kunst. Juist omdat het zo’n krachtig instrument is, is het een perfect middel om in te zetten in jouw communicatie. We gebruiken woorden om onszelf en de wereld om ons heen te gebruiken. Beelden versterken dat proces. Maar kunst voegt een extra dimensie toe. 

Poster uit de tweede tentoonstelling POST/NO/BILLS. Dit keer was het podium voor Now You See Me Moria.

 

Wat kunnen we leren van de kunstwereld voor onze eigen communicatiestrategie? 

  1. Als je een statement wilt maken, zorg dan dat je opvalt 

Vaak wil je met je statement impact maken: je wilt mensen inspireren, aan het denken zetten, overtuigen of tot actie aanzetten. Teken deze petitie, kom naar die demonstratie, boycot merk x of koop juist product y. In de vloedgolf van nieuwsberichten en boodschappen die een individu dagelijks tot zich neemt of voorbij ziet komen, kan jouw bericht ondergesneeuwd raken. Zorg dus dat je opvalt en dat je doelgroep stopt met scrollen om stil te staan bij wat hij/zij/hen ziet. Verras! 

  1. Vertel een verhaal 

De kracht van storytelling is uiteraard niet nieuw. Je boodschap dient een begin, een eind en een middenstuk te hebben. Er is een probleem, een protagonist en een antagonist. Dat verhaal hoeft niet lineair te zijn en ook niet met woorden verteld te worden; een beeld zegt immers meer dan duizend woorden. Kunst werkt net zo: of je nu een op zichzelf staand schilderij hebt of een expositie van diverse kunstvormen, samen vertellen ze het verhaal van de kunstenaar.  

Nergens staat dat dit een demonstratie is, maar de hoeveelheid lopende benen en de megafoons in de handen, vertellen (een deel van) het verhaal.

  1. Its all-in the details  

Je wilt dat de rode draad blijft hangen: dát is jouw boodschap. Maar het zijn vaak de details die opvallen, die mensen raken en die (dus) je boodschap maken tot wat het is. Denk maar aan de kussens, schilderijen en kandelaren die jouw huis persoonlijk maken en waarmee jij je onderscheidt van het huis van de buren. Ga dus gedetailleerd te werk. 

  1. Zorg dat je herkenbaar bent 

Herkenbaarheid is één van mijn stokpaardjes. Gebruik een herkenbare huisstijl, zorg ervoor dat je tone of voice consistent is en gebruik woorden en beelden die jóu of je merk kenmerken. Ik ben geen kunstkenner, maar ik herkende de muur met werken van Mondriaan in het Stedelijk Museum direct: de kleuren (rood, geel, blauw, wit en zwart) en de vlakken zijn typisch voor Mondriaan. Zijn stempel is heel herkenbaar en dat maakt zijn werk heel sterk. 

  1. Durf origineel te zijn 

Beter goed gejat dan slecht verzonnen? Dat kan wel waar zijn, maar goed verzonnen is altijd nóg beter – vooral ook omdat veel mensen niet goed zijn in jatten. Ben je origineel, dan val je op. Een originele boodschap of beeld roept ongetwijfeld meer emotie op dan de keuze voor mainstream quotes en foto’s.

Risicovol? Absoluut: er zullen altijd mensen zijn die zich niet kunnen vinden in jouw keuzes. Succesvol: ook absoluut. Het vergt lef en dat wordt beloond. Mensen weten waar jij écht voor staat en raken geïnspireerd, omdat ze zich gehoord of gezien voelen omdat iemand verwoordt wat zij al jaren denken óf doen nieuwe inzichten op dankzij jou. En daarmee scheid je direct het kaf van het koren, want de mensen die zich niet kunnen vinden in jouw stem, behoren ook niet tot je doelgroep. De groep die overblijft is het publiek waar je je op zou moeten richten. En dat, dames en heren, is échte communicatie. 

Met deze tips word jouw communicatiestrategie een koud kunstje! 

Versiertruc

“Ik kan iedereen versieren”, zei hij. Ik knikte. Niet omdat ik hem zo aantrekkelijk vond – dat vond ik niet en ik zag hem als een vriend – maar omdat ik wist wat hij bedoelde.
“Je kent het trucje”, antwoordde ik, “want dat is het: een trucje.” Nu was het zijn beurt om te knikken.
Onze collega’s keken ons niet-begrijpend aan, aan de overkant van de tafel tijdens onze vrijdagmiddagborrel. Hij vroeg me consent om het trucje met mij te demonstreren en ik stemde toe.

Eerst begon hij met het geven van complimentjes aan mij en ondertussen keek hij me diep in de ogen, legde af en toe zijn hand op die van mij of streek mijn haar achter mijn oren. Geen handen op billen, dijen, borsten of andere plekken die verboden terrein waren. Geïnteresseerd luisterde hij naar wat ik te zeggen had en gaf me bewonderende blikken, alsof hij wilde zeggen: wauw, ieder woord uit jouw mond is poëtisch mooi en onmenselijk intelligent tegelijk. Ik wist wat er gebeurde – dat hij een toneelstukje opvoerde – en tóch, mijn ego werd gestreeld en ik voelde ergens toch een klein soort van kriebeltje in mijn buik.

“Zagen jullie wat ik deed?”, onderbrak hij ons moment abrupt en hij draaide zich weer om naar onze collega’s. Ze keken me vragend aan.
“Het is superstom, maar het werkt wel”, gaf ik toe, nog steeds verbaasd over de lichte kriebel in mijn buik voor een man die ik eigenlijk helemaal niet op die manier zag. Gehaast zei ik erachteraan: “Wat overigens niet betekent dat ik erop in zou gaan, want mijn ratio wéét dat het een trucje is. Maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen…”

Zien en gezien worden

En dat is een belangrijk punt: dat geldt niet voor iedereen. Het geldt zeker niet voor onzekere jongeren, die op zoek zijn naar bevestiging. Die dat niet krijgen van leeftijdsgenoten, terwijl ze zo hunkeren naar aandacht, liefde; ze willen gezien worden. Een kwetsbare doelgroep. En dan is daar ineens die volwassen man. Charmant, zelfverzekerd, volwassen, aardig. Zij zien niet dat ook hij onzeker is. Ongelukkig is. Bevestiging zoekt. Iets tekort komt. Of op zoek is naar een avontuurtje. Het enige dat ze zien, is dat hij hén ziet. Hij is geïnteresseerd, luistert, bewondert, bevestigt. Hij geeft ze dat wat ze zoeken. Alleen het probleem is: hij meent er geen zak van. Het is een trucje. Een trucje om zijn eigen ego te strelen of om te krijgen wat hij wil. En dat is niet fraai. Het is misbruik: misbruik maken van de naïeve onschuld die jonge mensen nog hebben, omdat ze nog niet beschadigd zijn door de verdorvenheid van slechte bedoelingen.

Wat ze ook niet zien, is de jongen achter deze man. De man die als student nog weg kwam met brutale seksistische grapjes en flirterige aanrakingen. Maar hij denkt dat ze die wel zien, want hij voelt zich nog steeds die jongen. Hij is toch nog net zo grappig en nog net zo charmant? Net zoals zijn vrienden, vindt hij nog steeds jonge vrouwen de mooiste vrouwen van de wereld. Hij snapt dan ook niet dat mensen aanstoot nemen aan uitspraken als ‘Alexia is de lekkerste van de drie prinsessen‘; hij is toch nog steeds een jonge, studentikoze vent? Houd eens een enquête op een middelbare school, zou ik zeggen, en schrik niet van de resultaten.

Oprecht verbaasd

In de perikelen rondom The Voice en Marc Overmars, maar ook in eerdere #metoo toestanden, roepen de (vermeende) daders dan ook om het hardst dat er géén sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag; ze waren er echt van overtuigd dat de ander er oké mee was. Want ja, dat meisje, dat lachte blozend. En die jongen, die zei geen nee. En hallo, die ene, die appte zelf toch ook terug met hartjes en kusjes? Dus er waren ongetwijfeld gevoelens in het spel. Want hallo, ik ben dus nog een jonge, brutale en vooral aantrekkelijke gast. Geen misbruik, maar verlangens van beide kanten. Toch?

Nou nee. Hun oprechte verbazing zouden ze moeten koppelen aan hun onoprechte gedrag. Die jongeren zijn niet verliefd op die ouwe lullen; ze zijn verliefd op het gevoel dat hij ze geeft. Op het gevoel van verliefdheid. Geliefd zijn. En dus pikken ze meer dan ze eigenlijk zouden willen: uit angst, dat hij ophoudt met bewonderen, met liefde geven. Uit loyaliteit, want hij is zo lief voor ze. Uit onzekerheid: hoort dit er niet gewoon bij? Ze verwarren verliefdheid met een trucje. En een trucje: dat is gewoon bedonderen. Dat is grensoverschrijdend. Dat is misbruik. Waar die hand ook ligt.

Campagneversplintering

“Divided we will fail, united we can build.” Deze woorden van kindervredesprijswinnaar Baruani Ndume – wellicht losjes gebaseerd op de ‘United we can stand, divided we will fall’ van John Dickinson – klonken deze week in mijn hoofd toen ik door LinkedIn scrollde. De afgelopen dagen had dit sociale netwerkplatform er ineens (tijdelijk) honderden Peters bij. Het waren vrouwen die deelnamen aan de campagne ‘Mijn naam is Peter’ van BrandedU en WOMEN Inc., om aandacht te vragen voor het feit dat er meer mannen met de naam Peter CEO zijn in Nederland dan vrouwen.  
Naast alle Peters, zag ik ook een hoop vrouwen die bewust hun eigen naam hielden en mannen opriepen hun naam te veranderen in Petra (of Petruschka, zoals prins Constantijn deed) en zag ik Petres voorbij komen. Campagneversplintering, noem ik dat. 

Mijn naam was deze week ook Peter.

Inhakers

Het is logisch en niet tegen te houden dat anderen inhaken op jouw campagne; de aandacht is er immers al. Sterker nog: als dat inhaken op een manier gedaan wordt dat het meer aandacht genereert voor jouw boodschap, werkt het vaak alleen maar versterkend. Maar de toon die ik soms zie bij bepaalde ‘inhakers’, vind ik kwalijk. Zo had de campagne volgens criticasters bijvoorbeeld gericht moeten zijn op mannen; laat die maar in actie komen. De initiatiefnemers zouden aandacht moeten besteden aan het probleem van racisme op de werkvloer/aan de bestuurstafel, in plaats van aan vrouwen.  

En hoewel het mooi is dat het iets oproept in de samenleving, voelt het ook als een aanval op het initiatief. Neem het laatstgenoemde voorbeeld, waarbij gezegd wordt dat racisme een groter probleem is dan het glazen plafond voor vrouwen. Kunnen die dingen niet naast elkaar bestaan? Het is toch niet zo dat als je bij de psycholoog binnen loopt voor bindingsangst omdat je moeder je als kind in de steek gelaten heeft, dat de therapeut dan zegt: “Er zijn ook mensen die seksueel misbruikt zijn als kind, dus vind jezelf niet zo zielig.” 


Het is toch niet zo dat als je bij de psycholoog komt voor bindingsangst dat de therapeut dan zegt: “Er zijn ook mensen die seksueel misbruikt zijn als kind.”


Nuance is niet altijd beter

Hetzelfde geldt voor woorden als ‘doe op je eigen manier mee aan deze campagne’: hoewel ze overkomen als een steun in de rug, impliceren ze toch dat je niet helemaal achter de campagne staat. En ik vraag me dan af: is het punt dat jij wil maken echt belangrijker dan de uitgedragen boodschap? Voegt jouw nuance iets toe of doet het juist af aan het gemaakte statement? Het is net als politiek: je hoeft het niet 100% eens te zijn met een politieke partij om je daarbij aan te sluiten. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat als de campagne iets met je doet, dat je het dan geen goede campagne vindt. Wat verder ook jouw waarden zijn. Of dat je niet kan sympathiseren met de organisatie erachter en hún missie, ookal is die voor jou niet het belangrijkste op dit moment. 

Verbind en heers

Er zijn veel problemen die gefixt moeten worden in onze samenleving. Laat je inspireren door deze actie en lanceer vervolgens zelf een goede campagne die jóuw boodschap onder de dacht brengt. Als je dat goed doet, versterk je elkaars boodschap, in plaats van dat je ‘m versplintert. Strijd samen, niet tegen elkaar. Bagatelliseer het ene probleem niet, omdat het andere wellicht groter is. Kaap geen campagne (of nog erger: haal ‘m niet neer), om jouw eigen boodschap te verkondigen. Het krachtige van deze campagne is wat mij betreft juist dat vrouwen als één front opstaan. Samen. Dus mijn boodschap is: verbind. Unite. Build.

Mijn naam is Peter

Dat er meer mannen dan vrouwen in een bestuurlijke functie zitten, daar kijken we al niet meer van op. Dat het percentage vrouwen dat CEO is minder dan 5 procent is, doet wel wat wenkbrauwen optrekken. Maar het feit dat er in Nederland meer mannen met de naam Peter directeur zijn van een bedrijf dan vrouwen überhaupt, zorgt voor veel open monden. Het is duidelijk: move over, Peter. (In Amerika geldt hetzelfde probleem, maar dan met John. Daar is de naam Peter niet zo populair, zo blijkt.)

Tijd voor actie

Hoe zorgwekkend en bizar cijfers zijn; toch blijven ze vaak niet hangen. Sterker nog: hoe extremer de cijfers, hoe abstracter het voor ons wordt om door te laten dringen. Eén vluchteling die is verdronken grijpt ons bij de keel, maar van honderden drenkelingen krijgen we geen kippenvel meer. Dus hoe creëer je bewustwording rondom deze cijfers van ongelijkheid die blijven hangen? Een ludieke actie, die tegelijkertijd een subtiel protest is, zo dacht WOMEN Inc., een belangenorganisatie die zich inzet voor emancipatie in Nederland.

Mijn naam is Peter

Ze roepen vrouwen op om voor een week lang hun voornaam op LinkedIn te vervangen door de naam ‘Peter’. Het is grappig, het is onschuldig, het is opvallend, maar het is ook een statement. De keuze voor het medium LinkedIn is een logische en daarom een sterke: dit is hét business social network – een dergelijke actie op Twitter zou veel minder impact hebben.

Het andere sterke aan deze campagne is, dat het ook laat zien hoeveel vrouwen dit belangrijk vinden – al zullen ze niet allemaal hun naam veranderen, ze zullen wel andere vrouwen die dit doen supporten. Het verenigt, het verbindt en het laat zien: we staan voor verandering.

Lange adem

Nu denk je misschien: maar er verandert toch niets met deze actie? Het probleem met verandering is: dat bewerkstellig je niet in een dag. Verandering heeft tijd nodig en soms gaan daar generaties overheen. Mensen houden niet van verandering, houden vast aan wat ze gewend zijn – zeker als het gaat om overtuigingen en denkbeelden. Cultuurverandering vraagt om verschillende communicatiestrategieën. Om uitleg waarom het een probleem is. Laten zien wat de voordelen zijn van deze verandering (en de nadelen van doorgaan op de huidige voet). Om het wegnemen van bezwaren en creëren van mogelijkheden. En ga zo maar door.

Maar het begint allemaal bij bewustwording: de campagne van vandaag, het maken van een statement. Aandacht vragen voor het probleem, het vergroten van de achterban, je stem laten horen. Een zaadje planten voor de echte verandering. Voor de tijd van bestuurstafels vol Petra’s.

Myrthe Geerts is communicatieadviseur, tekstschrijver, content creative en concept strateeg en het gezicht achter Mentionable. Door beroepsdeformatie denkt ze heel de dag door na over vragen als: waarom zegt iemand dit op deze manier en in deze vorm? Ze houdt van lezen, fotografie, creatief bezig zijn en het lezen van ‘Moderne manieren’ van columnist Beatrijs Smulders.

Een echte zenderbaas

Hij is sinds gisteren the talk of the town: mediamagnaat John de Mol zorgde voor grote verontwaardiging met zijn optreden in de documentaire van Tim Hofman en zijn team van BOOS (BNNVARA) over de #metoo praktijken bij The Voice of Holland. Met uitspraken als ‘vrouwen moeten misstanden melden’ lijkt De Mol aan victim blaming te doen en de verantwoordelijkheid bij de slachtoffers te leggen, in plaats van bij de daders. Noem het beroepsdeformatie, maar ik denk dan meteen: wáár was zijn communicatieteam om hem voor te bereiden op dit gesprek?

‘Ik kan het zelf wel’

Nu vrees ik dat ik het antwoord al weet; het is mij niet vreemd dat hoe je ook je best doet om iemand goed voor te bereiden met alle expertise en ervaring die je in huis hebt, sommige mensen toch eigenwijs doen wat hen zelf goed dunkt. Dus wellicht is John de Mol gewaarschuwd en gewezen op de risico’s, maar zag hij zelf niet zo het probleem in van zijn uitspraken. Of wellicht heeft hij niet eens iemand geraadpleegd en dacht hij: dit kan ik zelf wel. Hoe dan ook, hij had beter zich goed kunnen laten adviseren door een professional en daardoor zijn woorden beter kunnen kiezen.

Ik hoorde veel ‘wij’ en zelfs een paar keer ‘ik’

Wat hier namelijk gebeurt, zie ik helaas vaker gebeuren: de zender is gericht op wat hij te vertellen heeft en niet op de ontvanger. Uit alles blijkt dat de televisieproducent vooral bezig was met reputatiemanagement: hij verdedigde zichzelf en zijn bedrijf, maar nam geen verantwoordelijkheid. Die legde hij ergens anders.
Ik hoorde veel ‘wij’: wij wisten van niets, wij vinden dit heel erg, wij hebben protocollen etc. Ik hoorde zelfs een paar keer ‘ik’: ik kan me hier niets bij voorstellen, ik snap niet dat vrouwen dit niet melden.

Het draait niet om jou

En daar zit dan ook meteen het probleem: het draait niet om jou of jullie, maar om hen. Om de slachtoffers. Waar hebben zij behoefte aan? Wat willen zij horen, in plaats van: wat wil jij zeggen? Zowel de slachtoffers als de kijkers verwachtten erkenning en een echt en oprecht mea culpa. In plaats daarvan beriep De Mol zich op de bestaande protocollen. Protocollen die klaarblijkelijk niet afdoende werkten én dat is wat de conclusie moet zijn. Die kwam uiteindelijk wel, maar vrij laat.

Door voorbij te gaan aan het daadwerkelijke probleem, lijk je niet te luisteren naar de doelgroep, waardoor die zich niet gehoord en gezien voelt.

Trucje

Jeroen Rietbergen heeft daarentegen een goede adviseur gehad toen hij zijn statement naar buiten bracht, als je het mij vraagt; zijn erkenning dat het niet gaat om zíjn beleving, maar om die van de betreffende vrouwen is een sterke. Ik hoop dan ook dat het oprecht is en geen trucje van een slimme communicatieadviseur.

Patriarch in een ivoren toren

Reputatiemanagement is gericht op het behouden van een goed imago. Met de keuze voor de verdediging en het verschuiven van de verantwoordelijkheid, creëerde/bevestigde De Mol het imago van een patriarch met een ouderwets bedrijf in een ivoren toren. Terwijl hij ook had kunnen kiezen voor het imago van een feministisch of geëmancipeerd bedrijf, een bedrijf dat met de vuist op tafel staat, een vooruitstrevend bedrijf of een reflectief bedrijf. Gemiste kansen, als je het mij vraagt.

Mijn tip: luister, hoor, zie en pas daar je boodschap op aan. Communicatie is tweerichtingsverkeer; met eenzijdig zenden kom je er niet. Blijkt De Mol letterlijk te zijn wat we al jaren van hem wisten: een echte zenderbaas.

Myrthe Geerts is communicatieadviseur, tekstschrijver, content creative en concept strateeg en het gezicht achter Mentionable. Door beroepsdeformatie denkt ze heel de dag door na over vragen als: waarom zegt iemand dit op deze manier en in deze vorm? Ze houdt van lezen, fotografie, creatief bezig zijn en het lezen van ‘Moderne manieren’ van columnist Beatrijs Smulders.