De taartenwinkel om de hoek deed goede zaken sinds wij aan onze master begonnen. Steevast iedere maandagochtend na ons college Journalistiek was het raak: we waren boos, gefrustreerd en teleurgesteld en dat verzachtten we met een groot stuk red velvet cake van De Drie Graefjes op de Dam. De docent was niet capabel, niet objectief en vroeg veel te veel van ons. Toen ik voor de allereerste opdracht die we kregen (schrijf een column voor een medium en bijbehorende doelgroep die jou goed past) het commentaar kreeg dat ik cynisch en contentieus was. Niet mijn stuk, maar ik. En ik werd nog best wel gespaard, in vergelijking met sommige studiegenoten. De toon was gezet – wie dacht deze man wel niet wie hij was?
Invloed uitoefenen
Iedere week was er wel iets anders wat ons boos maakte. Dat hij alleen maar vrienden en zijn liefdespartner voor de klas zetten onder het mom van ‘gastlessen’. Dat hij last minute opdrachten veranderde, terwijl ik al vooronderzoek had gedaan en afspraken had gemaakt voor interviews. Dat hij van ons verwachtte dat we driekwart van onze studeertijd aan zijn vak konden besteden. Dat hij zelf nooit voorbereid was en zich niet aan deadlines hield. En zo kan ik nog wel even (heel lang) doorgaan. Het probleem was vooral: hij was niet geschikt als docent. (Oké nog eentje dan om je te overtuigen: toen we zeiden dat het vak niet echt wetenschappelijk leek voor een universitaire master, was zijn natwoord: “Dat wetenschappelijk haal je maar uit de andere vakken.”)
Datzelfde jaar was ik lid geworden van de opleidingscommissie (OC). Dat is volgens de omschrijving op de website van de universiteit dé plek waar studenten invloed kunnen uitoefenen op hun opleiding en samen met docenten kunnen meedenken over verbetering van kwaliteit en inhoud. Aan het einde van het semester werd alle studenten gevraagd om enquêtes in te vullen over de vakken die ze volgden en de docenten bij wie ze die vakken volgden. Ik vond de vragen vaak slecht gesteld: vakken waar ik niet echt van onder de indruk was, kwamen toch met een ruime voldoende uit de bus. En ik ontdekte ook nog eens, dat ieder vak dat een voldoende scoorde, überhaupt niet echt besproken werd door de commissie. Je zou denken, dat ieder vak dat minder dan een 7,5 scoorde, aandacht verdiende voor verbetering? En dus voerde ik een kleine campagne onder mijn studiegenoten: beoordeel dit vak. Wees eerlijk. Ben niet bang om onaardig te zijn.
Dat heb ik geweten. Mijn medestudenten waren nog genadelozer dan ikzelf. Op sommige punten scoorde de man slechts een 3! Tijdens de bespreking van deze opvallende resultaten, keek iedereen naar mij, als vertegenwoordiger van mijn masterstudie. Ik zei dat de uitkomst me niet verraste en dat ik me er helemaal in kon vinden. Later hoorde ik dat deze docent het vak niet meer in zijn eentje mocht geven. Victory!
Feest van de democratie
Wat wil ik nu eigenlijk zeggen? Laat je horen! Jouw stem telt. Jouw mening doet ertoe. Ookal voelt het alsof het niet zo is. Hadden ik en mijn studiegenoten de enquête niet ingevuld of hadden we onze mening afgezwakt, dan had die man nog steeds les gegeven. Onder niveau. Jij kan het verschil maken en het enige dat je er deze dagen voor hoeft te doen, is naar het stembureau gaan en je stem uitbrengen. Doe het voor jezelf en doe het voor de andere generaties. En haal daarna een taartje voor jezelf. Niet uit frustratie, maar doe het om de democratie te vieren. Dat jouw stem telt!