Niet in mijn achtertuin

“Maar dat is toch gezellig, die paardenbloemen?”, zei ze, toen ik verwoed de distels met gele blaadjes uit mijn verder groene tuin stond te rukken. Hartstikke gezellig, maar het is toch echt onkruid. En niet zomaar onkruid: de zaden van de paardenbloem verspreiden zich heel gemakkelijk en voor je het weet heb ik niet drie schattige bloemetjes in mijn achtertuin, maar een woekerende onkruidzone. Dat willen we natuurlijk niet.

Hypocriet

En dus trek ik die gezellige bloempjes zo snel mogelijk uit het gras. Toch voel ik me een beetje hypocriet: als ik op straat loop, kan ik genieten van de pluizenbollen (‘zulke schattige bloemen!’) die ik in een omtrek van een paar meter rondom mijn huis als onkruid zie. Sterker nog, op straat blaas ik die zaadjes – die zich toch al zo snel verspreiden – graag in het rond. Niet in mijn eigen straat natuurlijk. Want ik wil die dingen dus niet in mijn tuin. Niet in mijn achtertuin.

Op dit moment staat de wereld in brand. Niet echt een tijd om je druk te maken om rondvliegende zaadjes. Er is oorlog en het is ook nog eens relatief dichtbij. Massaal doneren mensen geld, zamelen spullen in en een enkeling biedt aan vluchtelingen op te vangen in huis.
Hartverwarmend. Maar het is natuurlijk niet genoeg.

Not in my backyard

De mensen die vluchten, moeten ook ergens wonen. De COA’s slaan al alarm, omdat ze vol zitten. Gelukkig stellen gemeenten met spoed leegstaande overheidsgebouwen ter beschikking, zo ook in mijn gemeente. Daar ben ik heel blij om: medemenselijkheid is het minste wat we mensen in nood kunnen bieden. Maar ik ben ook een beetje cynisch: zouden we de hypocrisie die ik ervaar met mijn paardenbloemen ook (weer) gaan zien in dit vraagstuk? Not in my backyard?

NIMBY is een begrip dat eigenlijk uit de ruimtelijke ordening komt: we willen wel gebruik maken van voorzieningen, maar we willen er geen hinder van ondervinden; iedereen wil met de auto snel van A naar B, maar niemand wil een snelweg die praktisch aan de achtertuin grenst. Hetzelfde geldt voor asielzoekerscentra. Want hoezeer veel mensen ook hun armen openen voor vluchtelingen, toch hebben ze vaak liever geen AZC bij hen om de hoek.

Dikke BMW

Wie herinnert zich niet ‘Dikke BMW’-gate uit 2016, waar de protesten in het Drentse dorpje Oranje escaleerden naar een dreigende situatie? Vrij weinig mensen voelen in dit soort situaties de verantwoordelijkheid om het probleem op zich te nemen. Belangrijke vraag hierbij is overigens wel of mensen nu eigenlijk protesteren tegen een AZC om de hoek of tegen opvang van vluchtelingen in het algemeen. Die tweede groep is sowieso tegen opvang; de leus ‘Eigen volk eerst’ van een bepaalde groep in Harskamp tijdens het protest tegen de komst van Afghanen in 2021 laat daar geen twijfel over.
Maar er zijn ook een hoop mensen die denken: vluchtelingen zijn van harte welkom. Maar liever niet bij mij om de hoek. Het probleem is dat als we allemaal zo denken, dat we het probleem niet gaan oplossen. Dus wie zegt er als eerste: ja hoor, is goed, kom maar lekker in mijn achtertuin?

De eerste knoppen schieten alweer uit de grond. Kleine paarse, witte en gele bloemetjes kleuren mijn wijk. Ik zie een paardenbloem en bedenk: als ik ze graag zie in mijn stad, dan ook in mijn tuin. Ik blaas de zaadjes weg en doe een wens. Mensen zijn geen onkruid.