blog

XOXO… Yvonne

Hey Upper East Siders, Gossip Girl here… and I have the biggest news ever! Wie was pakweg vijftien jaar geleden niet verliefd op de fenomenale outfits van IT-girl Serena, jaloers op de grandioze feesten van Blair of onder de indruk van de fantastische penthouses waar de hoofdrolspelers in woonden? De Amerikaanse dramaserie Gossip Girl liet ons verlekkeren aan de luxueuze leventjes van een high school vriendengroep die opgroeide aan de Upper East Side van New York, maar liet ons ook zien dat niet alles goud is wat er blinkt: een anonieme blogger bazuint onder de naam ‘Gossip Girl’ alle geheimen en misstappen van de rijke tieners rond. Hun populariteit én vriendschap komt onder druk te staan. Met iedere roddel die naar buiten komt, wordt hun zorgvuldig opgebouwde imago steeds een stukje verder aan diggelen geslagen.

Slechte reclame is ook reclame

Het is dan ook een grote verrassing voor velen als uiteindelijk blijkt wie er achter Gossip Girl zit (spoiler alert! – maar dat mag wel, ruim tien jaar later): tot ieders grote verbazing was het een leerling die dolgraag bij de populaire vriendengroep wilde horen, maar gedoemd was een outsider te blijven. Met zijn roddelblog schreef hij zichzelf de wereld van glitter en glamour in, vanuit de gedachte: het gaat erom dát er over je gepraat wordt. 

Slechte reclame is ook reclame, zouden we in de marketingwereld zeggen. Het maakt iets los, mensen praten erover én onthouden je. Het is niet voor niets dat sommige BN’ers zelf een roddeljournalist van de Privé bellen als ze een nieuwe relatie hebben. Maar gaat dat voor iedere vorm van ‘bad press’ op? Een erbarmelijke advertentie voor afwasmiddel is toch echt iets anders dan een gênante roddel over je persoonlijke leven.

Big Brother is watching you

En die gênante roddels, die zijn er veel anno 2022. Juicekanalen schieten uit de grond, met roddelkoningin Yvonne Coldeweijer voorop. Met haar spionnenleger dat altijd en overal een smartphone met camera paraat heeft om het gedrag van BN’ers vast te leggen, is bekend Nederland nergens meer veilig. De eerste rechtszaak is inmiddels geweest en het zal niet de laatste zijn.

You know you love me. Daarmee sloot Gossip Girl iedere blog af. Want ja, het is wel waar wat achterklap betreft: we hate it but we love it. We smullen van geheimen en misstappen als het over anderen gaat, maar oh wee als er een ongemakkelijk gerucht over onszelf of onze geliefden de wereld in gestuurd is. Beetje hypocriet wel.

De moraalridder uithangen

Inmiddels is er zoals van iedere populaire serie uit onze tienerjaren een reboot. Dit keer zit niet een leerling achter het populaire Instagramaccount met achterklap, maar zijn het de leraren die Gossip Girl nieuw leven hebben ingeblazen. Dit keer is de insteek niet om leerlingen belangrijk te maken door over ze te praten, maar juist om ze zich wat meer bescheiden op te laten stellen; met de dreiging van gossip boven je hoofd, gedraag je je vast wat beter, is het idee. De docenten zien zichzelf dus niet als chanteurs, maar als moraalridders. 

Grappig, aangezien dit ook exact de beweegredenen zijn die juice-koningin Yvonne Coldeweijer zegt te hebben voor het fulltime verspreiden van gossip. Ze ziet zichzelf als moraalridder, want ´zij out de shit van BN´ers van wie de traditionele media hen een hand boven het hoofd zouden houden´. Als je kijkt naar de informatie die ze lekte over TVOH, zou je kunnen geloven dat dat daadwerkelijk is wat haar doel en dat van haar concullega juicekanalen is, ware het niet dat BOOS het programma was dat als eerste met het nieuws kwam én het onderzoek deed en dus met de echte feiten kwam. En oké, het gewelddadige filmpje waarbij een rapper het hoofd van zijn vrouw tussen een autodeur klemde werd door Yvonne met de buitenwereld gedeeld, wat de vrouw uiteindelijk heeft geholpen om bij de man weg te gaan. Maar voor je jezelf dan meteen een medaille wil opspelden, is het goed om jezelf in de spiegel aan te kijken.

Hoe zeker was je van deze uitkomst? Ben je ervan overtuigd dat je iemand niet nog meer in de problemen zou brengen of dat je lopend onderzoek niet zou blokkeren, omdat jij het belangrijk vond om als eerste ‘nieuws’ naar buiten te brengen? Ik zet nieuws tussen aanhalingstekens, omdat het probleem met juice is, dat het pas nieuws is als het onderzocht en bevestigd is (zoals BOOS doet, of ‘traditionele media’) en niet wanneer het gedeeld wordt. Dan moet het nog blijken. Want, zoals Yvonne zelf altijd zegt: “Het is maar juice.”

Juice komt van juicy: een roddel hoort sappig te zijn.

Het is niet ‘maar juice’

Maar goed, ookal is het maar juice; bovenstaande voorbeelden hebben wel bijgedragen aan het bewijzen van ontoelaatbaar gedrag. Alleen zijn dat de uitzonderingen op de regel; 90% van wat er op de roddelkanalen gedeeld wordt, heeft vrij weinig te maken met zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Zo is vreemdgaan met een volwassen persoon (met consent) wellicht niet zo netjes, maar heeft het niet genoeg maatschappelijke waarde om het in de krant te zetten. Het is namelijk privé; wellicht heeft de vreemdganger toestemming van diens partner of hebben ze een open relatie, weet jij (zij dus) veel? En oja, kijken welke relatie misschien over is en welke niet (‘ze hebben elkaar ontvolgd!’) heeft ook niets te maken met doofpot verhalen. 

Influencer Koen Kardashian kan beamen dat roddels niet ‘gewoon maar juice’ zijn: terwijl hij kampte met suïcidale gedachten tijdens een terugval in zijn drugsverslaving, deelde Yvonne een filmpje van Koen die drugs deed. In het openbaar en dus ook zichtbaar voor zijn familie. Zij noemt het ‘liefde’ en ‘bescherming’, hij noemt het pesten. Want zorgen voor iemand, dat doe je achter de schermen. Hij riep dan ook in een post op om het juice-account te rapporteren. 

We zijn inmiddels een maand verder en het account bestaat nog steeds. Verrassend? Nee. Want deze kanalen zouden niet bestaan, als er geen markt voor was. Hoewel we publiekelijk walgen van de juice channels, smullen we er achter onze smartphones van. Gossip Girl zei het toch al? You know you love me. Zolang het maar niet over ons gaat. XOXO

Het doel heiligt de middelen?

Je naam of merk aan een goed doel verbinden, is altijd een goed idee. Want wat is beter voor je imago dan het uitlenen van je goede naam, je geld of je diensten aan liefdadigheid? Je zou zeggen: niets. En resultaten uit het verleden bevestigen dat: verbind je je naam aan een goed doel, dan oogst je veel sympathie. Het maakt je daarnaast ook betrouwbaarder voor de meeste mensen, want filantropen hebben hun hart op de juiste plek, toch?

Wie is de superheld en wie is de graaier?

Het is dan ook paradoxaal hoe we mensen – vaak met veel geld, niet altijd met volledig zuivere bedoelingen – op een voetstuk zetten, terwijl we mensen met het hart op de goede plek juist vaak hard afrekenen op een kleine fout of zelfs op billijk gedrag dat we niet verwachtten of goedkeuren. Ga maar na: zie je een CEO van een vervuilend bedrijf met een dikke cheque voor kinderrechten in zijn handen, dan vinden we haar een superheld. We bewonderen haar. Verdient de leidinggevende van een non-profit organisatie meer dan Jan Modaal, ondanks alle ervaring, kennis en relaties die hij mee brengt – nog afgezien van het immense verschil met het salaris dat hij eerder verdiende voor een commercieel bedrijf en de standaard overuren die nog steeds gemaakt worden -, dan is hij een graaier en wordt hij als onbetrouwbaar gezien. Dat hij de donaties vertienvoudigt, dat doet er niet toe. Want onze donaties zijn niet bedoeld voor het salaris van de directeur – we voelen ons bedonderd.

Cancelen om het minste en geringste

Ik hoop dat je zelf ziet en voelt hoe hypocriet deze veroordelingen zijn; iedereen die iets goed doet, verdient daar credits voor. Wil je echt iemand betichten van bedonderen, bedenk dan goed wie en waarom. Deze veelvoorkomende gedachtegang doet me denken aan de cancelcultuur die tegenwoordig hoogtij viert; we vinden iemand hypocriet is als hij vegetariër is maar wel leren schoenen draagt, veganistisch eet maar op vakantie gaat naar Vietnam of zonnepanelen neemt, maar niet in een tiny house woont. Mensen die niets doen om de wereld te verbeteren, hebben daar altijd iets op aan te merken: “Als je het écht goed wilt doen, dan…” Alsof mensen die een stapje zetten om hun bijdrage te leveren, niet daadwerkelijk  goede intenties hebben, omdat ze niet (meteen) álles doen wat denkbaar is. Maar mensen die pretenderen niets te doen, maar een keer iets goeds doen, zijn wel helden. Hallo, wat voor wereld is dit? De wereld van de marketing en imagobuilding, lieve mensen.

Ik kan me nog herinneren dat in de gloriedagen van Serious Request (toen ze nog een glazen huis hadden en zo) een voetbalclub met een dikke cheque aan kwam. Een heel mooi gebaar, maar toen ik bedacht wat die gasten per maand verdienen en wat ik per maand verdien, was mijn donatie in verhouding veel hoger dan die van hen. Nog steeds een mooi gebaar? Absoluut. De hulde die ze kregen voor hun gulheid terecht? Mwa.

Je kunt niet alles goedmaken met een donatie

Je kunt dus beter een graaier zijn die ook wat goeds doet, dan een goeddoener die een keer een beetje lijkt te graaien. Of niet? Neem dit fictieve voorbeeld: “Ze lozen inderdaad regelmatig liters afvalstoffen in zee, maar ze doneren óók geld aan het WNF. Dus het is een prima club.” Dit laat al zien dat het opkrikken van je imago niet eindeloos werkt; het kan het vertrouwen van het publiek in je vergroten, maar het moet geloofwaardig blijven. Of dit overduidelijk fictieve voorbeeld: een stichting die aan de voorkant de natuur beschermt door het voor 1,20 euro per vierkante meter te laten adopteren, maar waarvan de grondleggers zelf over een paar jaar enkele miljarden euro’s aan de achterdeur kunnen verdelen. Dat zou ook niet zo geloofwaardig zijn, als het waar zou zijn. Oh wacht, wat lees ik nu in Quote? Het is wel waar…

Doel of middel?

Bedenk dus goed met welke reden je je aan een goed doel verbindt. Past de visie en de missie van de stichting bij de waarden van jouw bedrijf? Wil je graag de wereld verbeteren? Wil je je financiële succes graag delen met de minderbedeelden? Mooi, vooral doen! Want met jouw middelen (geld, imago en invloed) kun jij het verschil maken. Dat dat sympathiek over komt, is mooi meegenomen, maar ook terecht: dit is waar jij voor staat!

Doe je het voor de karmapunten, het vergroten van je naamsbekendheid of het opkrikken van je imago? (Dat weet je door te bedenken of je het ook zou doen als je er geen ruchtbaarheid aan zou geven, dus zonder applaus, likes en liefde.) Laat maar…  Want onthoud: een goed DOEL is een doel. Geen middel.

Myrthe Geerts werkte zelf voor een kinderrechtenorganisatie. Op netwerkbijeenkomsten voor kleinere stichtingen werd ze vies aangekeken als bleek dat haar werk als communicatieadviseur niet onbezoldigd was en toen ze het jaarlijkse financiële verslag vertaalde in een publieksvriendelijke versie waarin transparant uit de doeken werd gedaan waar de financiën precies naartoe gingen, kostte dat donateurs. De grote sponsors die naast hun liefdadigheid vooral bekend stonden om het binnenharken van het grote geld, ontvingen niets dan lof. Of nou ja, ook hulde. Uiteraard.

Niet in mijn achtertuin

“Maar dat is toch gezellig, die paardenbloemen?”, zei ze, toen ik verwoed de distels met gele blaadjes uit mijn verder groene tuin stond te rukken. Hartstikke gezellig, maar het is toch echt onkruid. En niet zomaar onkruid: de zaden van de paardenbloem verspreiden zich heel gemakkelijk en voor je het weet heb ik niet drie schattige bloemetjes in mijn achtertuin, maar een woekerende onkruidzone. Dat willen we natuurlijk niet.

Hypocriet

En dus trek ik die gezellige bloempjes zo snel mogelijk uit het gras. Toch voel ik me een beetje hypocriet: als ik op straat loop, kan ik genieten van de pluizenbollen (‘zulke schattige bloemen!’) die ik in een omtrek van een paar meter rondom mijn huis als onkruid zie. Sterker nog, op straat blaas ik die zaadjes – die zich toch al zo snel verspreiden – graag in het rond. Niet in mijn eigen straat natuurlijk. Want ik wil die dingen dus niet in mijn tuin. Niet in mijn achtertuin.

Op dit moment staat de wereld in brand. Niet echt een tijd om je druk te maken om rondvliegende zaadjes. Er is oorlog en het is ook nog eens relatief dichtbij. Massaal doneren mensen geld, zamelen spullen in en een enkeling biedt aan vluchtelingen op te vangen in huis.
Hartverwarmend. Maar het is natuurlijk niet genoeg.

Not in my backyard

De mensen die vluchten, moeten ook ergens wonen. De COA’s slaan al alarm, omdat ze vol zitten. Gelukkig stellen gemeenten met spoed leegstaande overheidsgebouwen ter beschikking, zo ook in mijn gemeente. Daar ben ik heel blij om: medemenselijkheid is het minste wat we mensen in nood kunnen bieden. Maar ik ben ook een beetje cynisch: zouden we de hypocrisie die ik ervaar met mijn paardenbloemen ook (weer) gaan zien in dit vraagstuk? Not in my backyard?

NIMBY is een begrip dat eigenlijk uit de ruimtelijke ordening komt: we willen wel gebruik maken van voorzieningen, maar we willen er geen hinder van ondervinden; iedereen wil met de auto snel van A naar B, maar niemand wil een snelweg die praktisch aan de achtertuin grenst. Hetzelfde geldt voor asielzoekerscentra. Want hoezeer veel mensen ook hun armen openen voor vluchtelingen, toch hebben ze vaak liever geen AZC bij hen om de hoek.

Dikke BMW

Wie herinnert zich niet ‘Dikke BMW’-gate uit 2016, waar de protesten in het Drentse dorpje Oranje escaleerden naar een dreigende situatie? Vrij weinig mensen voelen in dit soort situaties de verantwoordelijkheid om het probleem op zich te nemen. Belangrijke vraag hierbij is overigens wel of mensen nu eigenlijk protesteren tegen een AZC om de hoek of tegen opvang van vluchtelingen in het algemeen. Die tweede groep is sowieso tegen opvang; de leus ‘Eigen volk eerst’ van een bepaalde groep in Harskamp tijdens het protest tegen de komst van Afghanen in 2021 laat daar geen twijfel over.
Maar er zijn ook een hoop mensen die denken: vluchtelingen zijn van harte welkom. Maar liever niet bij mij om de hoek. Het probleem is dat als we allemaal zo denken, dat we het probleem niet gaan oplossen. Dus wie zegt er als eerste: ja hoor, is goed, kom maar lekker in mijn achtertuin?

De eerste knoppen schieten alweer uit de grond. Kleine paarse, witte en gele bloemetjes kleuren mijn wijk. Ik zie een paardenbloem en bedenk: als ik ze graag zie in mijn stad, dan ook in mijn tuin. Ik blaas de zaadjes weg en doe een wens. Mensen zijn geen onkruid.